Chào các bạn! Vì nhiều lý do từ nay Truyen2U chính thức đổi tên là Truyen247.Pro. Mong các bạn tiếp tục ủng hộ truy cập tên miền mới này nhé! Mãi yêu... ♥

27. Over Marens posters

1 januari - Cassidy

Maren en ik hebben na onze nieuwjaarswensen geen woord meer tegen elkaar gezegd. Ze is naar boven gegaan om zich klaar te maken en een beter kussen en een laken voor me te gaan halen, terwijl ik beneden ben gebleven en maar wat voor me uit staar.

Ik heb de knopen van mijn blouse open gemaakt, zodat mijn onderhemdje te zien is, maar heb het kledingstuk nog niet uitgetrokken. Het is niet koud in de woonkamer, maar met de deur naar de gang open trekt het toch een beetje.

Ik weet niet wat ik moet denken bij wat er allemaal gebeurd en gezegd is afgelopen avond. Met de kindermaaltijd had ik kunnen leven, maar ik kan het gevoel dat ze zich voor me schaamt niet van me afschudden.

Ik sta op en begin wat heen en weer te wandelen. Langs het televisiemeubel, langs de kleine boekenkast, langs de nog niet volledig opgeruimde eettafel. Bij de foto's op de muur naast de keuken blijf ik staan. Ze heeft er zoveel. Foto's van haar en Anna, van haar broer en zus, van haar ouders, van haar internationale atletiekvrienden en een paar van haar op wedstrijden.

Mijn blik blijft hangen bij een foto van één van de Golden League wedstrijden, waaraan Maren heeft meegedaan. Ik denk dat ik er ook was, maar ik kan het me niet goed meer herinneren. Er staan nog drie jonge vrouwen naast haar, die ik nog wel herken maar niet meer bij naam kan noemen. Dezelfde vrouwen die onlangs nog op bezoek waren in Felsper.

Vie, schiet me te binnen. Maren had haar naam gezegd toen ik op Anna ging letten. Vie. Ik lik met mijn tong langs mijn onderlip. Ik heb nooit begrepen wat die Française bij de polsstokspringers kwam doen. Als hoogspringster was ze er tenslotte zelf geen.

Heel lang heb ik gedacht dat Maren en Vie wel samen zouden eindigen, ook al heb ik nooit met zekerheid geweten of de Française op vrouwen valt of niet. De foto die Maren me had gestuurd, toen haar vrienden bij haar waren, - ik weet niet meer wie op wiens schoot zat - was me niet echt bevallen. Het bevestigde mijn ideeën alleen maar.

Ik blaas mijn adem langzaam uit en wrijf met mijn handen door mijn ogen.

Het is mijn eigen schuld dat Maren zich voor me schaamt. Als ik een beetje meer had gelachen, iets minder zeker was geweest van mijn eigen kunnen en misschien ook een tikkeltje vriendelijker was geweest, was het nu allemaal niet zo'n probleem geweest. Niet dat ik iets anders had gedaan als ik het opnieuw zou moeten doen, niet als ik niet de zekerheid heb dat het goed afloopt met Maren. Voor onzekerheid wil ik me niet aanpassen.

Tranen wellen weer op in mijn ogen. Waarom kan ze me niet meenemen naar haar familie en het gewoon laten gebeuren? Dat heb ik ook gedaan. Ik ben mijn vader verloren. Wat kan er erger zijn dan dat?

'Cassidy?' hoor ik Maren zeggen.

Ik draai me niet om. Mijn blik blijft geforceerd op dezelfde foto. 'Nee.'

'Alsjeblieft.' Ze zet een paar stappen in mijn richting.

Ik overweeg me te verplaatsen, maar besluit uiteindelijk toch te blijven staan. Onbewust bal ik mijn handen tot vuisten.

Wanneer ze naast me staat, pakt ze één van mijn handen vast. Ik laat haar doen. Ik wil zo graag gewoon even vastgehouden worden, maar ik weet niet hoe ik erom moet vragen.

'Wil je echt niet bij mij komen slapen?' vraagt ze.

Ik wil het wel. Ik wil doen alsof het me allemaal niet heeft geraakt, er misschien nog een beetje seks uithalen en met haar lichaamswarmte naast me in slaap vallen, maar ik word er misselijk van als ik er alleen nog maar aan denk hoe ze nog over mij praat met haar familie. Zou ze me verdedigen als het erop aan kwam?

Ik schud met mijn hoofd. 'Je hebt een goede zetel.' Ik wrijf snel met een vinger langs mijn oog en laat mijn hand vervolgens weer net zo snel langs mijn zij hangen. 'Ik zou naar huis rijden als ik niet zoveel gedronken had.'

Maren zwijgt even. Haar hand verschuift naar mijn pols. 'Heb je nog iets nodig?' vraagt ze zacht.

Een knuffel. Een beetje liefde. Een zakdoekje misschien.

'Nee, bedankt,' antwoord ik kortaf.

Ze blijft staan. Haar vingers strelen vederlicht langs mijn kaak. 'Wil je me aankijken?'

Nee. Ik heb geen controle meer over mijn emoties wanneer je zo dicht bij me staat en je lief probeert te doen.

Ik draai mijn hoofd wat en kijk haar aan. Meteen zie ik hoe schuldig ze zich voelt. Haar wenkbrauwen zijn in een bezorgde frons getrokken, haar ogen glanzen een beetje en haar mondhoeken hangen meelevend naar beneden.

'Het spijt me,' zegt ze. 'Het spijt me echt heel erg.'

Opnieuw glijdt er een traan langs mijn wang naar beneden. Ik knipper de rest van de tranen weg. 'Jij kan er ook niet aan doen. Als je je schaamt dan schaam je je.'

'Het spijt me,' zegt ze nog een keer, 'en ik schaam me niet.' Ze aarzelt even. 'Ik dacht dat ik me schaamde, maar dat is niet zo. Ik ben wel bang.'

'Bang voor mij?'

Ze schudt met haar hoofd. Haar ene mondhoek trekt wat omhoog. 'Nee, voor jou zou ik nooit bang kunnen zijn. Daar ben je veel te... veel te Cassidy voor.'

'Dan heb ik iets verkeerd gedaan,' zeg ik met een geforceerde grijns.

Ik kan zien dat Maren met haar ogen wil rollen, maar het tegen houdt. 'Ik ben bang dat mijn familie het niet gaat begrijpen en dat ze je niet gaan mogen.'

'Ik dacht dat jij een goede band had met je familie?'

'Dat is ook zo...'

'Willen ze dan niet gewoon dat je gelukkig bent?'

Maren kijkt me voor enkele tellen zwijgend aan. Vervolgens haalt ze haar schouders lichtjes op en laat ze eindelijk mijn arm los. 'Ben je zeker dat je oké bent?'

Ik ben nog steeds niet helemaal tevreden met de gang van zaken, maar ik knik toch.

'En zeker dat je niets meer nodig hebt?'

Ik knik opnieuw.

'En zeker dat je niet bij me wil komen slapen?' Ze kijkt me met haar allerliefste blik aan. 'Ik ga niet naar boven voor ik honderd procent zeker ben dat je je goed voelt.'

'Ik voel me niet goed,' zeg ik in alle eerlijkheid, 'maar dat ga je niet op één-twee-drie opgelost krijgen.'

Maren knikt langzaam. Ze lijkt net een verloren puppy. 'Het spijt me.'

'Ik weet het.' Maar spijt lost niks op. 'Je mag wel bij mij in de zetel slapen,' zeg ik vervolgens met een ondeugende grijns.

Ik veeg de restanten van mijn tranen weg en negeer het knagende gevoel dat nog in mijn maag is achtergebleven.

Mijn vriendin werpt een blik op de zetel. Haar ogen vernauwen, maar ze knikt. 'Oké.'

Verbaasd kijk ik haar aan. 'Oké?'

'Oké,' herhaalt ze.

Het is niet de eerste keer dat we samen in de zetel liggen, maar slapen is toch een ander verhaal.

Maren gaat op haar rug in de zetel liggen, in enkel een shirt en haar ondergoed. Wanneer ze goed ligt, steekt ze haar armen naar me uit.

Ik trek mijn blouse uit, twijfel over mijn broek en laat hem uiteindelijk gewoon aan. Ik overdrijf niet als ik zeg dat ik bovenop Maren plof.

Ze kreunt.

'Daarom dus de kindermaaltijd,' grap ik. Het steekt nog steeds.

Ik sla mijn armen om haar heen en leg mijn hoofd tegen haar borstkas zodat ik haar hart kan horen kloppen. Heerlijk regelmatig.

Terwijl Maren door mijn haar gaat en over mijn hoofd aait, mompel ik: 'Ik had een knuffel nodig.'

Ik denk niet dat ik mijn eigen woorden had begrepen als ik niet wist wat ik wilde zeggen. Ik voel Marens kin bewegen. 'Ik weet het,' fluistert ze, 'maar het zou helpen als je erom zou vragen.'

Ik blijf liggen. Haar hart klopt af en toe wat harder en zachter. Ik focus me daarop.

Mijn vriendin vouwt een dekentje open en gooit het over me heen. Na nog wat getrek en een beetje gedraai liggen we er allebei grotendeels onder.

'Ik heb nog een vraag,' zeg ik, terwijl ik mijn ogen sluit en me beter leg.

Maren maakt een bevestigend geluid.

'Als je familie een hekel aan me heeft dan kan dat alleen maar zijn omdat jij het met ze over me gehad hebt, want ze kennen me niet.'

Ze maakt opnieuw een bevestigend geluid, dit keer iets minder zeker.

'Ik heb het niet over toen, maar nu... praten jullie nog steeds over mij?'

Marens antwoord blijft uit.

Ik doe mijn ogen weer open. Ze kijkt me aan.

'Ik ben een heel domme persoon. Heel, heel dom.' Ze kreunt vermoeid en masseert haar slapen. 'De laatste keer dat ik met ze over jou gepraat heb, voor zover ik me kan herinneren, was toen ik je pas weer had gezien op wedstrijden.'

'En wat heb je toen gezegd?'

'Niets liefs in ieder geval,' zegt ze met een uitdagende grijns, terwijl ze een lok van mijn halflange haar achter mijn oor steekt.

Ik weet niet of ik blij moet zijn of een beetje van mezelf moet walgen dat ik opgewonden raak van de manier waarop ze het zegt.

'Maar mijn broer en zus hebben ondanks mijn protesten altijd gedacht dat ik een crush op je had. Oké, ik had in een ver verleden ook een crush op je. Misschien had ik daarna ook nog wel een fysieke crush op je. Misschien was het meer dan dat. Ik denk niet dat we hier nu zouden liggen als het niet meer was dan dat.' Marens hoofd wordt knalrood. 'En ik ga nu stoppen met praten, want ik ben dingen aan het zeggen die ik niet wil zeggen.' Ze kijkt me zo onschuldig mogelijk aan. 'Het is al bijna één uur. Ik ben slaapdronken.'

'Steek het daar maar op. Goed idee. Nu klink je net als mij door zo je gevoelens te ontkennen.' Ik grijns klein en breng mijn lippen naar de hare, maar kus haar nog niet. 'Ik dacht dat jij de emotioneel capabele was en ik de incapabele?'

'Je bent niet incapabel, Cassidy. Je bent alleen bang dat je hart gebroken gaat worden als je je kwetsbaar opstelt.' Maren probeert de laatste millimeter te overbruggen, maar ik trek uitdagend mijn hoofd wat verder weg.

Ik schud met mijn hoofd en leg me weer goed met mijn hoofd tegen haar borstkas. 'Je had ooit in een ver verleden een crush op me?' haal ik het vorige onderwerp onschuldig weer aan. 'Vertel me meer.'

Ze aarzelt eerst, maar begint dan toch te vertellen, terwijl haar handen mijn schouders zacht masseren. Ze vertelt me alles over jonge zestien-zeventienjarige Maren die geobsedeerd was met polsstokspringen - dat is ze nog steeds, laten we eerlijk zijn. Over dat ze het heel cool vond dat ik het zo jong al zo goed deed en dat ze een beetje naar me opkeek. Wanneer ze over de posters op haar muur begint, grijns ik weer.

'Je had foto's van mij op je muur?' vraag ik met plagende ondertoon.

Maren knikt. Haar wangen kleuren weer roze. 'Dat is waarom ik dom ben,' zegt ze met een kleine lach. 'Ik had foto's van je op mijn muur en Sam en Maxine hielden er niet over op, maar ze vonden het leuk en ik denk dat ze nu ook blij voor me zouden zijn en mijn ouders... het is zoals je net zei: die willen gewoon dat ik gelukkig ben.' Ze drukt een kus op mijn kruin. 'Ik ben gelukkig met jou.'

'Ik ben ook gelukkig met jou,' mompel ik.

'Wat zei je?' vraagt Maren plagend.

'Niets.'

Ze lacht zacht. 'Kunnen we nu wel in mijn bed gaan liggen?'

Ik schud mijn hoofd met een kleine grijns. 'Nee, ik lig hier wel goed.'

Ik had iets meer protest verwacht, misschien een opmerking of iets van geklaag, maar Maren knikt alleen en slaat haar armen om me heen. 'Oké.'

Ik kan hier wel aan wennen.

Ik val in slaap met haar handen zacht wrijvend over mijn rug.

Wanneer ik wakker word, weet ik niet hoe laat het is en ook niet waarom ik wakker ben geworden. Mijn spieren voelen pijnlijk aan en mijn oogleden zijn zwaar. Ik heb lang niet genoeg slaap gehad. Ik lig wel nog steeds bovenop Maren. Ik ben niet in mijn slaap uit de zetel gevallen. Toch een klein gelukje.

De bel gaat en meteen daarna wordt er op de deur geklopt. Misschien ben ik daarom wakker geworden.

Mijn eerste reflex is om mijn blouse van de bijzettafel te plukken en mijn armen snel door de mouwen te steken. Maren slaapt rustig verder, ook al ben ik in de tussentijd opgestaan en gaat de bel voor nog een tweede - of derde - keer.

'Maren!' Ik trek wat aan haar arm en por haar in haar zij, maar er komt geen beweging in. Verdorie.

Haar telefoon gaat, maar ik weet niet waar die ligt. Denk even na, Cassidy. Zou ze het liever hebben als je de telefoon opneemt of als je de deur gaat opendoen? Als het iets belangrijks is gaat ze het je sowieso kwalijk nemen dat je niet gereageerd hebt.

Ik besluit de deur open te gaan doen. Wanneer ik er bijna ben, wordt er nog eens op de deur geklopt. Ongeduldig.

Ik scan de ruimte naar de sleutel, pluk hem van het haakje en draai de deur open.

Er staat een vrouw voor het huis die ik nog nooit van mijn leven gezien heb. Ze ziet er moe uit en gefrustreerd, met haar armen over elkaar geslagen en haar bruine haar in een dot gedraaid.

'What the fuck,' zegt ze verbaasd, wanneer ze me bekeken heeft. Gevolgd door een jongere stem die zegt: 'Mam, dat mag je niet zeggen.'

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro