11. Over polsen willen afhakken
31 oktober - Maren
Ik weet niet hoe aangeschoten Cassidy gisteren was, maar het moet op het randje van dronken zijn geweest, aangezien er geen andere denkbare verklaring is voor haar laatste woorden.
Ik had niet altijd een hekel aan je. Tuurlijk. Dat geloof ik meteen. Er mag dan wel gezegd worden dat dronken woorden ware woorden zijn, maar dit is waarschijnlijk het laatste wat ik had verwacht uit haar mond te horen komen.
Ik denk ook niet dat ze echt dronken was. Ze stond nog goed recht, struikelde niet over haar tong - behalve dan die laatste aarzeling, maar daar heb ik geen goede uitleg voor - en haar pupillen waren ook nog niet zo klein geworden. Die ogen van haar ook, die grijsblauwe kleur, die ernstige blik. Verdorie.
Mijn gedachten gaan nog terug naar mijn droom van vannacht. Mijn mondhoeken krullen onbewust wat omhoog en ik word er nog warm van. Het was een combinatie van Cassidy die de rits van mijn broekpak naar beneden trok en die vastberaden blik die ze altijd heeft als ze haar zinnen ergens op gezet heeft. Een combinatie die mijn gedachten zonder problemen in een vage paarse mist verandert. Niet mijn meest beheerste moment en zeker niet iets wat ik vaker plan te herhalen.
Alhoewel...
Nee.
Ik steek het op het - misschien iets te hoge - alcoholpercentage dat ik in mijn lichaam had. Ik voel mijn slapen nog kloppen, ondanks de pijnstillers en de liter water die ik vanmorgen naar binnen heb gewerkt. Dat komt ervan als ik niet zelf moet rijden.
Het verkeerslicht springt op groen en ik ben er nog nooit zo dankbaar voor geweest. Ik leg mijn focus weer op de weg. Nog een stukje en dan ben ik bij HAC.
Ik werp een blik op de achteruitkijkspiegel. Anna zit nog goed vast in haar kinderstoel. Ze is met haar vingers op het raam aan het tikken. Een tijdje terug heeft ze me uitgelegd wat voor spelletje het was dat ze speelde, maar ik kan het me niet meer herinneren. In elk geval iets met avonturiers, draken en brievenbussen.
Normaal zou ik haar voor een paar uurtjes naar mijn broer of zus brengen, zodat ze haar nichtjes en neefjes en tantes en nonkels ook nog eens kan zien, maar omdat ze nu toch de hele week bij mij is en ze het zo graag wilde, heb ik haar maar meegenomen.
'Kunnen we straks bellen met oma en opa?' vraagt Anna met haar liefste blik.
Ik kijk op de klok. De training is gedaan tegen elf uur, maar ik heb geen idee waar mijn ouders ook alweer zijn op dit moment en in wat voor een tijdzone dat dan is. Ik denk dat ze nog in Australië zijn, maar ik weet niet waar precies.
'Ik zal ze een berichtje sturen zometeen.'
Anna glimlacht. 'Dank je wel.'
Ik grinnik om de extra lieve toon die ze gebruikt. 'Graag gedaan,' zeg ik op net zo'n toon.
Wanneer mijn auto stilstaat op de parking van mijn atletiekclub, pak ik meteen mijn telefoon erbij.
Nog steeds in Australië? Kan Anna bellen straks? x
Ik stuur het naar mijn moeder, want mijn vader kan niet sms'en. Zowel mijn broer als mijn zus als ik denken dat hij het wel zou kunnen moest hij willen, maar hij doet gewoon niet de moeite om het te leren. Ik draai mijn scherm even naar mijn dochter om het haar te laten zien.
'Alsjeblieft, ik heb het gevraagd, maar niet teleurgesteld zijn als het niet gaat, oké?' Ik werp haar een klein glimlachje toe. 'Nog anderhalve maand en dan zijn ze terug in Felsper.'
'Met cadeautjes!' Anna gooit haar handen in de lucht. 'Ik hoop dat ze van overal iets hebben meegebracht. Ik wil een cowboyhoed en een baret en een sombrero en van die leuke sjaaltjes en- en... meer kan ik even niet bedenken.'
Het is te vroeg voor dit soort energie-uitbarstingen. Ik lach nog wel even en stap vervolgens uit. Ik doe de deur voor haar open. 'Na u, mevrouw.'
Ze springt uit haar kinderstoel en maakt een reverence. 'Dank u, mevrouw.'
'Het is mama voor jou.' Ik aai over haar bol, voor ze onder mijn arm uit stuitert richting de kantine.
Misschien moet ik het eens met Gabrielle hebben over een onderzoek naar ADHD. Als ik de moed kan opbrengen. Ik heb geen zin in een preek over dat zij haar het meeste ziet en haar dus het beste kent en dat zij het niet nodig vindt. Misschien durft zij het ook wel niet aan mij vragen. Misschien heeft ze het er wel al met Ellen over gehad. Een rilling trekt door mijn ruggengraat.
Ik denk echt te veel over alles na.
De kantine is dicht. Dat merkt mijn dochter meteen op wanneer ze aan de deur trekt en er geen beweging in zit. Ze probeert nog te duwen, maar ook zo geeft de deur niet mee.
'Het is zondag, lieve schat, dan is er hier bijna niemand.'
Ze trekt een pruillipje, maar lijkt er al snel vrede mee te nemen. 'Dan ga ik wel op de tribune zitten.' Ze steekt haar armen naar me uit, naar mijn tas eigenlijk.
'Niet de hele tijd, oké? Je mag eigenlijk maar een uurtje spelen per dag,' zeg ik, terwijl ik haar koraalkleurige Nintendo - geen DS - uit mijn handtas haal en hem aan haar overhandig.
Ze knikt een paar keer. 'Ja, ja, ik weet het.' Ze heeft het ding nog maar net in haar handen of ze spurt er al mee de tribune op - helemaal tot boven.
Ik denk niet dat ze na een uurtje gaat stoppen met spelen. Ik denk ook niet dat ik er iets van ga zeggen.
Ik zie Janne al bij de polsstokmat staan, samen met twee van mijn andere atleten. Alleen Lore mist nog. De vijfde had me gisteren nog een mailtje gestuurd dat hij niet kon komen vandaag. Zijn vriendin ging bevallen vannacht. Ik hoop dat ik een kaartje krijg. Ik hou van baby's.
Ik werp nog een blik op de tribune, waar Anna inmiddels languit op haar rug op de bovenste trede gaan liggen is met haar handen een stukje omhoog gestoken zodat ze haar Nintendo op ooghoogte boven haar gezicht kan houden.
We gaan niet springen vandaag. Dat doen we tegenwoordig in een zaal hier niet zo ver vandaan. Buiten is het al te koud geworden, het weer te wisselvallig. Op de beschermhoes van de mat liggen nog plassen van de regen van vannacht.
Eigenlijk gaan we wel springen, op een manier. Alleen niet op de mat, niet polsstokspringen.
'Is dat je dochter?' vraagt Janne, knikkend richting de tribune.
Ik frons even, maar knik wel met een kleine glimlach. 'In levende lijve. Had je haar nog niet gezien?'
Janne schudt haar hoofd, net als mijn twee andere atleten - eentje is nog maar net doorgestroomd naar mijn groep, de ander komt niet zo heel vaak naar de training.
'Bij deze dan,' zeg ik, terwijl ik mijn handen in elkaar sla. 'Ze heet Anna.'
Wanneer Lore er ook is, gaan ze opwarmen en leg ik alle spullen klaar.
De frisse lucht doet deugd aan mijn hoofd en mijn overhoop gegooide maag. Ik heb spijt van die laatste cocktail die ik gisterenavond in mijn systeem gesmeten heb. Dan durf ik nog te beweren dat Cassidy dronken was. Misschien heb ik haar gewoon verkeerd gehoord. Alhoewel ik toen ook nog niet zoveel gedronken had.
Ik heb het tegen mijn nicht gezegd toen ik bij haar in de auto zat op weg naar huis. Anna was er uiteraard ook bij, maar die lag in slaap met haar hoofd tegen de deur in een heel oncomfortabele positie. Tinka had me gezegd dat ik alles te veel overdenk. Daar heeft ze waarschijnlijk gelijk in.
Het duurt nog even voor mijn atleten klaar zijn met loslopen, maar uiteindelijk staan ze met z'n vieren weer voor mijn neus. Achter me heb ik op de piste al lage hordes gezet waar ze zo overheen mogen sprinten.
Ik vertel hen wat ze moeten doen, gebarend naar de hordes en leg meteen ook al uit wat de bedoeling is voor de rest van de training. Dan kunnen ze zelf al een beetje inschatten waar ze het meest op moeten focussen.
De training gaat trager voorbij dan ik had gehoopt. Ik ben nergens liever dan hier buiten, op HAC, bij de piste en de polsstokmat, maar mijn pols heeft door de koude wind besloten dat vandaag de eerste dag is dat hij weer gaat zeuren.
Het is geen echte pijn, niet zoals voor mijn operatie - ook al kan ik me die pijn nauwelijks nog voorstellen. Het is eerder een soort van tinteling die geen tinteling is. Een knagend gevoel, alsof er iets mis is, terwijl er eigenlijk niets mis is. Er zit een prothese in, het litteken bovenaan mijn pols is zelfs nog nauwelijks zichtbaar, het is allemaal in orde, allemaal genezen en hersteld. Toch maak ik me ieder jaar weer een klein beetje zorgen wanneer die pijn bij de weersveranderingen weer komt opzetten.
Het is allemaal prima, herhaal ik meermaals in mijn hoofd, terwijl ik met mijn duim langs het kleine litteken streel. Het gaat daarom niet minder vervelend doen, maar als ik het maar vaak genoeg herhaal denk ik er misschien ook minder over na.
Halverwege de training komt Anna de tribune af gehuppeld om naast me op en neer te komen springen. Ze wil meedoen, maar dat mag ze niet.
Tegen het eind van de training doet mijn hoofd zo'n pijn van het gezeur van mijn dochter dat mijn pols niet meer het enige is dat ik er graag wil afhakken.
'Ik wil ook atletiek doen,' zegt Anna, wanneer ik al mijn atleten - op Lore na - heb uitgezwaaid.
Ik overhandig mijn nieuwste atlete de sleutel van de kleedkamers, zodat ze zich snel kan gaan douchen.
'Je wil ook atletiek doen?' vraag ik Anna vervolgens met lichtjes opgetrokken wenkbrauwen. 'En voetballen dan? Vind je dat niet leuk meer?'
Ze haalt haar schouders op en stampt tegen een kluitje gras. 'Het is wel leuk. Ik vind keeper zijn super tof! En tegen een bal trappen ook. Maar ik vind hoogspringen veel leuker en al die andere dingen bij atletiek.'
Ik bijt met mijn hoektand in mijn tong en glimlach klein. 'Heb je het er al met mam over gehad? Je bent nog geen jaar aan het voetballen, dat moet je wel doorzetten.'
Ze kijkt naar de grond en schopt nog wat rond.
Ik pak haar zacht bij haar arm, zodat ze weer omhoog kijkt en onze blikken weer kruisen.
'Ik wil het er niet met mam over hebben. Ik weet dat mam niet wil dat ik atletiek ga doen. Ik denk dat ze bang is dat ze mij er dan ook aan gaat verliezen.'
Ik wil zuchten, maar ik hou het in. Er is niets wat ik zo leuk zou vinden als wanneer Anna ook aan atletiek zou gaan doen. Zelfs al zou ze er niets van bakken. Dat zou dan toch iets zijn dat haar met mij verbindt. Maar Gabrielle...
Ik zak door mijn knieën, zodat ik mijn handen makkelijk op haar schouders kan leggen. 'Als je echt aan atletiek wil gaan doen, dan kan ik het er wel eens met mam over hebben, oké? Maar dan moet je héél zeker zijn. Dus wacht nog een maandje, denk er nog eens héél goed over na en zeg het me dan maar. Goed? Dan voetbal je dit seizoen nog uit en dan kunnen we daarna verder kijken.'
Anna kijkt me met een niet erg overtuigende glimlach aan en knikt. 'Ik zal er héél goed over nadenken.'
Ik weet dat ze dat niet gaat doen. Het kan eigenlijk nog twee kanten op. Ofwel is ze het binnen een week alweer volledig vergeten, ofwel zegt ze binnen een maand dat ze het nog steeds wil, zonder er nog extra bij na te hebben gedacht.
Wanneer Lore met nog natte haren terugkomt van de kleedkamers, hebben we het nog even over de aankomende wedstrijd. Ze wil winnen, als vanzelfsprekend, en ik denk dat het niet al te moeilijk zou moeten zijn. Ik geef haar nog wat tips en raad haar ook een theemengeling aan tegen de stress.
Het zijn die kleine dingen, die routines, die ik nog het meeste mis. Negen jaar en ik krijg er nog heimwee van.
Mijn pols helpt niet. Het is een herinnering. Alsof mijn lichaam me recht in mijn gezicht wil uitlachen.
'Je gaat het goed doen. Ik voel het,' glimlach ik bemoedigend.
Ze knikt. 'Dank je wel. Ik hoop dat Olivia niet te veel vooruitgang meer heeft geboekt.' Ze grinnikt even en kijkt naar de grond. 'Sorry, natuurlijk hoop ik wel dat ze nog wat beter geworden is, als haar vriendin, maar als haar rivale...'
Ik lach. 'Ik begrijp je volledig.'
Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro