Interlude: Een belofte - 誓言
Ik had het verkeerd. Yoru had het goed. Kyo had het goed.
Mijn intuïtie had me in de steek gelaten. Of mocht ik het nog wel intuïtie noemen? Was het alleen maar een vals gevoel van veiligheid en zekerheid?
Ik staarde naar mijn handen. Met een beweging van mijn pink zou ik Kenji's arm naar achteren kunnen bewegen. Zijn nek doormidden kunnen knappen.
Nog steeds voelde ik het trekkende gevoel van het bloed, de puls in mijn handen, het schokken van mijn armen. Het was te makkelijk. Het was dodelijk.
Ik wierp een schuine blik op Kenji, die ingesnoerd was in touwen en voor de vijfde keer vandaag bewusteloos was geslagen. Ik vertrouwde erop dat hij op tijd los zou komen om te overleven. En zo niet...
Nee, Yang zou hem wel vinden. En hem losmaken. En ik zou dat monster nooit meer zien.
Ik klemde de koker met tekeningen in mijn hand. Er zat een nieuwe tekening in. Speciaal voor Kenji, en voor Yang.
Vlug keek ik naar links en naar rechts. De anderen waren nog in het kamp, dingen aan het klaarmaken voor de reis. Ik had gesmeekt om Kenji te bewaken.
Ik had een zacht geruis in mijn oren terwijl ik de tekening uitrolde. Nou, tekening... brief. Een brief aan Yang.
Uit mijn zak trok ik de kunai. Het was zonde om hem te verliezen. We zouden er waardevol onderzoek op kunnen doen.
Maar nooit zou ik dit verderfelijke instrument nog gebruiken.
Het licht om het lemmet gloeide op. Even voelde ik de neiging om het mes diep in Kenji's bewusteloze lijf te duwen. Maar het was de bedoeling dat ik beter was dan hij.
Ik bracht het korte mes naar mijn lippen en ademde zachtjes uit. Een laag ijs kristalliseerde om het metaal, dat groenig oplichtte. De giftige aura deed mijn handen kloppen. Met een felle zwiep bracht ik de kunai neer op een boomwortel en het lemmet krakte doormidden.
De grote scherf metaal die los was gekomen pakte ik op en stukte terug tussen mijn riem.
Voorzichtig pakte ik de andere helft, het handvat, op, waar nog een korte, rafelige rand metaal aan vastzat. Uit de breuk lekte een soort groenig spul. Ik durfde het niet aan te raken. Ik duwde de tekening tegen de boom en pinde hem vast met de halve kunai. Het metaal gleed makkelijk de boom in en een zwarte plek begon zich uit te breiden.
Nog een keer las ik de brief door.
Beste Yang, Shu en Lee, we menen dat deze lage worm van jullie is. Gelukkig wist Cassandra hem op tijd te verwijderen van onze groep op een passende manier (bloed is ook water, weet je?). Ik weet zeker dat hij genoeg horrorverhalen te vertellen heeft om jullie soldaten nachten bezig te houden. Als jullie toch bezig zijn, vertel ook meteen hoe jullie spirits doden en mensen martelen. Dat zal vermakelijk zijn en zeker het moreel verhogen.
Ik meen dat het verderfelijke wapen in deze boom ook nog van jullie was. Veel plezier ermee.
We zien elkaar vast nog wel een keer. Wees voorbereid. We zijn meer dan we lijken.
De avatar.
Ik zuchtte. Eigenlijk was het Kyo's brief.
Twijfelend trok ik een pen uit de koker en legde hem op het papier tegen de boom. Bloed is ook water, weet je? Ik kraste het door, nog een keer, en nog een keer. Mijn ogen brandden. Ik kraste door tot er een gat in het papier zat.
Kenji's slappe lichaam leek me uit te lachen. Ik draaide me van hem weg.
Kyo wist niet hoe het voelde. Kyo wist niet hoe het voelde om mensen als marionetten te verslepen. Hun bloed te manipuleren.
Ik wilde dat ik het ook niet wist.
Snikkend viel ik op mijn knieën. De zwarte vlek op de boom had zich al uitgebreid, vergiftigde de bast. Nooit, nooit, nooit zou ik meer bloedsturen.
Als ik nu een... een belofte maakte. Aan mezelf. Stel, stel dat ik ooit in de verleiding kwam...
Koortsig pakte ik een nieuw vel papier en begon te krabbelen. Ik zweer dat ik nooit meer bloed zal sturen. Ik zweer dat ik altijd zal blijven geloven dat het slecht is om anderen te manipuleren. Ik zweer dat mensen hun eigen keuzes mogen, moeten maken, hun eigen acties mogen doen en ik zweer dat ik hun dat recht nooit zal ontnemen.
Trillend bekeek ik de karakters. Ja.
Ik rolde het blad op en drukte een kusje op de inkt. Gezworen.
Toen haalde ik mijn duim langs de rand van het papier. Bloed welde op. Ik liet een druppel op het papier vallen en stopte mijn duim in mijn mond.
Ik begroef de eed bij de boom, tussen de wortels. Om nooit meer gebroken te worden.
Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro