Chào các bạn! Vì nhiều lý do từ nay Truyen2U chính thức đổi tên là Truyen247.Pro. Mong các bạn tiếp tục ủng hộ truy cập tên miền mới này nhé! Mãi yêu... ♥

Hoofdstuk 8: Oude wonden

Waarin Fu's mysterieuze littekens niet willen stoppen met bloeden en de spirit world zoveel groter is dan ik dacht

"...dus toen moest hij mijn wacht overnemen!" grijnsde Kenji. Ik glimlachte, luisterend naar de aangename klank van zijn stem. We zaten al de hele middag op deze boomstronk, wisselden verhalen uit over de Waternatie. Ik over mijn periode als prinses, hij over zijn werk bij de dammen.

Ik peuterde aan een stukje bast van de stronk. Kniehoge grassen streken tegen mijn benen aan. Boven me wapperden de lange sierlijke bladeren van de wilg in de wind. De lucht was warm en zwaar en deed mijn haren ritselen. Ik voelde me elegant bij Kenji. Het was fijn om te weten dat iemand me mooi vond. Me nodig had.

Tess redde het prima met Kyo en Storm, en Yoru en Fu sprak ik zelden. Het voelde een beetje alsof ik niet belangrijk was voor ze. Na alles wat ik onvoorwaardelijk had gegeven kreeg ik niets terug. Na alles wat ik had gegeven aan Kyo. Aan Tess. Aan Yoru.

Nee, dat was niet goed. Ik kon het ze niet kwalijk nemen dat ze niet teruggaven. Dat was egoïstisch en kinderachtig. Ieder mens gedroeg zich als hij deed en het was mijn keuze geweest om aandacht en tijd in ze te steken.

Ze konden tenminste wat waardering laten zien, zei een stemmetje in me. Ik duwde het weg. Kenji liet waardering zien. Dus dan zou ik aan Kenji geven. Ik zou Kenji alles geven wat ik had.

Ik schrok op door een geritsel in de struiken. Yoru stapte uit de bosjes tevoorschijn, een zenuwachtige blik in haar ogen. Wat kwam ze hier doen? Kwam ze voor Kenji of voor mij?

Ze opende trillend haar mond. Het was een paar seconden stil voordat ze eruit perste: "Cass... Cassandra?"

Ik keek laconiek terug en wachtte. Wat wil je zeggen, Yoru? Hoe belangrijk kan het zijn dat je helemaal naar mij en Kenji komt toegelopen?

Yoru's voeten duwden het gras om. "Ik... ik..." Ze staarde naar mijn schouders. "Sorry."

Sorry.

Voor alles? Onze ruzie?

Ik had haar al lang vergeven. De ruzie was begrijpelijk geweest. Maar als ze dacht dat het met dat simpele woordje weer terug kon naar vroeger, had ze het fout. Ik was klaar met haar verzorgen en koesteren, als een soort klein kind. Ze moest eens leren om zonder bescherming in de wereld te staan. Ik was klaar met haar beschermen tegen al haar angsten.

Ze had me toch niet nodig, volgens haar. Dat zou ze wel zien. Dat zou ze wel zien als ik er niet meer was. De kou van de wereld. Alle gevaren die daar lagen, die het op haar gemunt hadden.

Misschien zou ze er eindelijk van leren bloeien. Met volle teugen leven, in plaats van alleen overleven. Maar van mij hoefde ze niets meer te verwachten.

In traditionele zin had ik haar vergeven. Ik wenste haar geen kwaad toe. Zolang ze maar van me wegbleef.

Een paar leugens konden daar nog wel bij.

"Het spijt mij ook," zei ik koeltjes. Ik keek naar het effect dat het op haar had. Hoe makkelijk ik die woorden uitsprak met complete apathie. Het waren maar woorden. Dat wist ze ook wel.
Het was vreemd hoe ongemakkelijk ze erdoor werd.

Grappig hoe die woorden de schuld op haar legden, in plaats van op mij zoals zou moeten.

Ik glimlachte, maar mijn ogen bleven hard als ijs. Ik voelde de pijn nog steeds. Het was... het was lief dat ze sorry wilde zeggen. Een mooie afsluiting. Dan kon ik haar nu in vrede loslaten, toch? Ik voelde Kenji's aanwezigheid naast me pijnlijk sterk, hoe hij een beetje verkrampte door Yoru's aanwezigheid.

Ondanks zijn ongemak streek zachtjes over mijn bovenarm. Hij was volgens mij blij dat ik eindelijk voor mezelf opkwam. Ik kreeg kippenvel. Hij wist het effect dat hij op me had. Ik zag een hint van zelfgenoegzaamheid, amuse. Ik wilde hem plagen, maar Yoru stond daar nog steeds.

Haar grijsgroene ogen glommen en ergens voelde ik een steek van spijt. Ik wilde haar geen pijn doen. Maar als ik terugdacht aan die ruzie voelde ik de koude woede weer. Het gevoel verraden te zijn.

Het is beter als we elkaar niet meer zien, zei ik in mijn hoofd. Het klonk verkeerd, dus ik sprak het niet uit. Yoru draaide zich plotseling om en schoot weg, door het struikgewas. Ik keek haar met een zucht na. Ze leek op een wegvluchtend dier.

Wegvluchtend van mij.

Waarom deed het zoveel pijn?

Kenji's grijze ogen keken me alwetend aan. Hij sloeg een arm om me heen en knuffelde me heel hard. "Dat was dapper."

"Het was alleen maar zelfbescherming." Ik staarde naar het gras. Een citroengeel vlindertje zo klein als mijn duimnagel fladderde op en werd meegetrokken door het briesje.

"Ik weet dat het pijn doet," zei Kenji zacht. "Als je iemand nodig hebt, ben ik er. En als je het weer goed wil maken, kun je het altijd doen, toch?"

"Als ik weer in een eenzijdige relatie wil komen? Dan zal ik dat zeker doen." Stoïcijns keek ik naar mijn handen, hoe mijn nagels het licht weerkaatsten. "Nee, je hebt gelijk. Ik kan niet iedereen blijven helpen als ik er niets voor terug krijg. Dan blijft er niets meer van mezelf over."

Hij zuchtte. "Ja, dat klopt. Maar toch, het is naar om je zo ongelukkig te zien. Je bent een gever. Het is niet in je natuur om mensen pijn te doen."

Ik glimlachte voorzichtig en keek hem dankbaar aan. "Je advies is goud, Kenji."

"Jij bent goud." De amuse schitterde in zijn ogen, trok zijn mondhoeken omhoog. Ik kon het niet helpen, ik moest mee lachen.

"Cassandra!"

Vogels fladderden een eindje verderop omhoog uit de wilgen. Ik keek op. Heel zwak hoorde ik nog eens mijn naam. Ineens kwam Storm uit de struiken vallen, ogen verwilderd, kleding vol takken en scheuren. "Cass, kom nu, gauw! Er is iets mis met Fu, hij gaat dood, er is overal bloed, je moet hem helen!"

"Mijn spirits!" Ik sprong overeind. "Waar ligt hij?"

"In het kamp!" jammerde Storm terwijl zijn borstkas hevig op en neer ging. "Kom dan, het is van levensbelang!"

Ik begon te sprinten, terug door het bos, takken en wortels ontwijkend. Mijn voeten roffelden sneller op de grond dan ik ooit voor mogelijk had gehouden. Het was mijn schuld. Ik had dat gif niet uit zijn chi gehaald, de vorige keer dat Fu's wonden opgespeeld hadden. Ik had niemand iets erover gezegd, en nu, nu ging hij bijna dood!

Ik barstte de open plek op. Fu lag op zijn buik, zijn tuniek opengesneden. "Vlug, daar ligt hij!" schreeuwde Storm nogal overbodig achter me.

Spike zat midden in het kamp en jankte alsof zijn leven er vanaf hing. Ik probeerde het doordringende geluid te blokkeren. Ik gleed tot een halt naast Fu en zakte neer op de drassige grond. Om hem heen was alles rood.
Tess zat met bloed aan haar handen en een getraumatiseerde uitdrukking op haar gezicht naast Yoru. Fu was papierwit en lag doodstil op de grond, zijn kleding in rafels om hem heen.

Ik trok onhandig mijn water tevoorschijn. Een tranenvloed stroomde over Yoru's wangen. Mijn hart bonkte wild van de zenuwen. Ik vormde een bol van het water en plaatste hem op Fu's rug, me voorbereidend op de verscheurende pijn van zijn chi.

Maar er was niets.

Ik voelde niets.

Verward bleef ik zoeken naar iets van energie, wat dan ook. Een sprankje leven. Maar alles onder mijn handen was koud en dood.

Ik kon het nog even niet bevatten. Ik staarde naar het bleke lichaam onder me. Mijn handen begonnen te trillen en iemand leek cement in mijn longen te hebben gegoten. Bevend staarde ik naar de bloederige wonden.

Mijn adem leek steeds sneller in mijn oren te klinken. "Het werkt niet... ik kan geen contact krijgen met zijn chi..." bracht ik uit. Ik wilde huilen, iets zeggen, wat dan ook, maar ik leek op slot te zitten. Het was doodstil in de kring.
Kenji staarde me aan met horror in zijn ogen.

Yoru schoot overeind, ogen bleek. "Dat... dat kan niet..." Ze viel terug naar achteren en mompelde: "Zijn spirit kan niet weg zijn... Hij moet ergens zijn. Spirits verdwijnen niet. Ze... ze..."

Storm knielde bezorgd neer naast Yoru en legde een hand op haar schouder.  "Yoru? Waar heb je het over?" Hij leek nog het meest zijn kalmte te bewaren.

Yoru wreef woest in haar ogen. "Zijn spirit... hij moet ergens zijn... hij... hij kan niet weg zijn."

Wacht, Fu's spirit was weg... Alles paste. Zijn verdwenen chi, verdwenen spirit, levenloze lichaam. Toch leek ze zo zeker dat hij nog leefde. Misschien dacht ze dat de spirit nog buiten Fu's lichaam ergens rondzwierf.

"De spirit world." Yoru keek me smekend aan.

Ik sprong op. "Ja, we doen het! Pak elkaars hand!" Het was onze laatste kans. Misschien, heel misschien, was de spirit gevlucht naar zijn oorsprong, naar de spirit world. Ik wist het niet. Niemand begreep er iets van. Maar... we moesten het proberen.

Tess leek het niet helemaal gevolgd te hebben, maar verward greep ze Yoru's hand en de mijne. Hun grepen voelden bijna beklemmend, en ik wilde eigenlijk weg, maar dit was voor Fu. Dit was voor een leven dat gered moest worden.

Ik liet alle spanning van me afglijden en liet me meevoeren door het gevoel. Toen ik mijn ogen opende, wist ik al dat we er waren.

————

We stonden middenin een bos, een groot donker bos. De bomen waren groot en zwart, met kronkelende takken die zich naar me uit leken te strekken. Tussen de wirwar van takken zag ik kleine stukjes dieppaarse hemel. Dikke wortels kronkelden over de bosgrond. De zwarte bladeren van de bomen ritselden droog, maar er was geen wind. Er hing een griezelige stilte.

Ik keek om me heen. Yoru was verdwenen, maar Tess had ook haar ogen open en stond naast me. Ze keek me angstig aan. Haar ogen reflecteerden vrijwel geen licht en leken diepe poelen.

"Waar is Yoru?" fluisterde Tess schor.

Ik schudde vragend mijn hoofd. Om ons heen was niets te zien. Het was helemaal leeg, een woud van kale zwarte stammen.

"Moeten... moeten we gewoon maar gaan lopen?" Tess greep mijn bovenarm, maar ik trok hem voorzichtig los. "Au, Tess. En... ik weet het niet. Moeten we niet wachten op... een teken, of zo?"

"Daar is je teken." Tess wees naar een plotseling opvlammend lichtpuntje in de verte. Het knipperde af en toe, maar bleef op dezelfde plek.

"Laten we gaan." Ik stapte over een wortel. Het lichtje was heel klein en heel ver weg. Tess sprong achter me aan. Langzaam begonnen we ons in de richting van het lichtje te bewegen.

"Dit gaat toch veel te langzaam," mopperde Tess. Alles wat ze zei leek de stilte te beledigen, maar ze merkte het niet of het boeide haar niet. "Kunnen we niet gewoon teleporteren of zo? In de spirit world kon toch alles volgens jou?"

Ik haalde diep adem. Tess en haar gekke ideeën altijd. "Ja, maar ik weet niet of teleporteren..."

"Ah kom op, probeer het dan!" Tess greep weer mijn arm en dwong me om stil te staan. "Denk gewoon aan dat lichtje en zie wat er gebeurt!" Haar stem bleef rondgalmen, alsof we onder een gigantische stolp stonden.

Ik liet mijn adem ontsnappen. Ineens leek het lichtje nog heel ver. Te ver. Een gevoel van moedeloosheid overviel me. Hoe lang hadden we al gelopen?

"Goed dan, ik probeer het." Ik draaide me om naar Tess en glimlachte. "We kunnen het altijd proberen."

"Dat is wat ik altijd zeg." Tess grijnsde en tilde haar kin op. "Oké, sluit je ogen en stel je voor dat we ineens bij het lichtje zijn."

Ik sloot mijn ogen. Het donker sloot me in, hield me ferm op mijn plek. Ik opende ze weer, voelend dat dit niet ging werken. "Tess, heb jij een beter idee? Ik..."

Ze was weg. Verdwenen. Ik was alleen in de leegte.

Ik zuchtte heel diep, ook al voelde mijn keel dik aan en mijn voorhoofd koud. Spirit world, moet je altijd zulke spelletjes met ons spelen? Ik wil hier niet zijn. Ik ben er alleen voor Yoru. Mijn vriendin. Ze zoekt een... een das. De spirit van een das.

"Hij is gewond," zei ik hardop, mijn stem licht trillend. De eenzaamheid drukte op mijn borstkas. De takken van de bomen kraakten en strekten zich naar me toe. Ik glimlachte emotieloos en duwde alle angst heel ver weg. Ik ging me niet laten misleiden door het uiterlijk van dit bos. Ergens, ergens voelde ik heel veel pijn.

Was het raar dat elke plek in de spirit world een gevoel leek te hebben? Alsof het één groot organisme was.

Ik trok mijn schouders naar achteren en keek weer om me heen, zoekend naar het lichtje. De stammen van de bomen weken uiteen en in de verte zag ik ineens een klein lichtgevend figuurtje gebogen op de grond.

Ik begon te rennen, en de grond leek onder me weg te glijden. Ik schoot alle bomen voorbij en plots viel ik neer op een open plek, bij het lichtgevende figuurtje. Ik zag nu dat het geen licht gaf, maar zo bleek als ijs was. Het was Yoru, Yoru die uitgeput op de grond lag, ogen gesloten.

Naast haar stond een kleine das met de geheelde littekens op zijn rug. Hij keek met kleine kraaloogjes op en sprong over Yoru's arm naar mij toe.

"F...Fu?" Ik knielde. Het beestje bleef op een veilige afstand en bekeek me nieuwsgierig.

"Wat is er met Yoru gebeurd?" kraakte ik.
Ik kreeg geen antwoord, alleen een klaaglijk geluidje. Ik strekte mijn handen uit naar de das. "K... kom, kleine das. Zal ik je naar huis brengen? Weg uit dit vreselijke bos?"

"Probeer je hem te manipuleren om mee te gaan?" Ineens stond Tess naast me, benen wijd op de grond geplant en stevige armen in haar zij. Haar luide stem deed me opschrikken.

Ik keek vlug op. "Daar ben je! We moeten Yoru en Fu terugkrijgen. Ik weet niet wat Yoru heeft gedaan, maar Fu's wonden zijn geheeld en Yoru is buiten bewustzijn." Ik wees naar de gloeiende gestalte op de grond.
"Ik denk dat ze Fu energie heeft gegeven. Schone, niet-vergiftigde energie. Maar nu heeft ze zelf te weinig energie." Ik legde mijn hand op Yoru's voorhoofd. Haar chi pulseerde en danste onder mijn vingertoppen, maar zwakker dan normaal. Maar energie kon makkelijk worden aangevuld door te rusten. Ze zou weer oké zijn.

"Ik draag Yoru wel." Tess hurkte en trok Yoru aan haar armen omhoog. Ik glimlachte kort naar de das en strekte mijn handen uit. "Kom. Kom mee. Kom terug naar je lichaam."

Hij twijfelde. Zijn korte staartje trilde.

"We missen je, Fu." Ik glimlachte wijder, warmer. "Shu heeft je heel veel pijn gedaan, maar Yoru heeft je eindelijk geheeld. Het is afgelopen. Ik... ik heb je herinnering gezien. Je was zo, zo dapper om trouw aan je idealen te blijven." Ik knipperde een paar keer. Tranen begonnen op te wellen toen ik het visioen weer voor ogen zag.

De das kwam langzaam dichterbij. Hij hopte op mijn hand. Het beestje woog bijna niets, nog minder dan een papieren kraanvogel.

"Je hoeft nooit meer terug naar deze hel," zei ik zacht. "Is dit de plek waar gewonde spirits heengaan? Omdat ze nooit meer naar hun lichaam kunnen, maar er wel aan zijn gebonden? Een eeuwige straf tussen leven en dood..." Ik wist niet waar de woorden vandaan kwamen, maar het voelde alsof ik de waarheid sprak. Ik drukte het kwetsbare frame van de das tegen mijn borst en keek om naar Tess. "Ik heb een manier gevonden om te reizen. Je had gelijk, we kunnen wel teleporteren. Bijna dan."

Haar ogen lichtten op. "Echt? Top! Kun je mij meenemen?"

"Alles kan in de spirit world," zei ik zangerig.

Tess strompelde naar me toe, de bewusteloze Yoru over haar schouder geslagen. "Satékip op een stokje, wat is ze zwaar!"

"Dat maakt niet uit. We zijn zo weer terug." Ik pakte Tess' hand en hield met mijn andere het trillende dasje tegen mijn borst. Ik voelde de energie weer die zich in de plek om me heen bevond. De emotie. Ik dacht terug aan de plek waar we binnen waren gekomen, de stilte, de kou en donkerte. De angst en vervreemding die ik had gevoeld.

Tess piepte toen we plotseling vooruit schoten. De bomen gingen zo snel voorbij dat ze een waas werden. "Stop!" krijste ze. "Te snel!"

"Het was jouw idee!" Ik kwam tot een halt tussen de bomen en greep Tess' handen. "Ik leer het jou ook nog wel. Kom, laten we gauw teruggaan. Ik weet niet hoe veel tijd Yoru en Fu nog hebben."

Ze knikte en hees Yoru iets hoger op haar schouder. De das haakte zijn kleine nageltjes in mijn kimono en klom op mijn schouder. Ik liet alle spanning weer van me afglijden en voelde hoe de echte wereld aan me trok.

————

Toen ik mijn ogen opende was de das verdwenen en stonden we weer op het bospad. Ik hield nog steeds Yoru en Tess' handen vast, maar Yoru's ogen rolden omhoog in hun kassen en ze zakte op de grond.

Precies op dat moment opende Fu zijn ogen.

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro