Hoofdstuk 36: Regen in Misaki
Waarin we eten kopen en ik mezelf analyseer (alweer)
Het stortregende. Kyo zuchtte. "Moeten we hier doorheen?"
Storm negeerde Kyo's geklaag. "Deze mantels moeten jullie aan om niet herkend te worden." Hij haastte zich naar voren, bezorgd als een soort moederkip, en deponeerde een zwart, vaal geval in mijn armen. Het was een mantel, met veel te veel stof om praktisch te zijn. Half nieuwsgierig, half verafschuwd opende ik het bundeltje en zocht naar de bovenkant.
In ieder geval is het elegant, dacht ik terwijl ik de mantel om mijn schouders drapeerde.
Kyo wachtte op mijn bevestiging en opende toen de deur van de loods helemaal. Ik haalde diep adem en stapte naarbuiten. Een gordijn van regen klapte neer op mijn hoofd en doorweekte me vrijwel meteen. Water sijpelde over mijn rug en tussen mijn borsten, ijskoud en enerverend.
Ik streek mijn haar naar achteren en trok de kletsnatte kap over mijn hoofd. Hij hing voor mijn ogen. Ik zoog de frisse regenlucht in mijn longen en glimlachte.
"Waarom glimlach je?" Wantrouwig kwam Kyo ook naar buiten en huiverde toen de regen tegen hem aansloeg. Zijn haar was onmiddellijk een glanzende helm van bruin die over zijn schedel geplakt was. Met een dramatische zucht trok Kyo de kap over zijn hoofd en pakte de tassen op.
Ik keek met stralende ogen naar hem op. "Ik hou van regen."
"Natuurlijk hou je van regen." Kyo rilde en schudde een paar plukjes haar uit zijn ogen. "Hmpf. Maar ik niet, dus ik zou het fijn vinden als je de druppels boven mij tegenhield."
"Natuurlijk!" Ik hief mijn handen op en vormde een schild van water boven Kyo. Hij richtte zich op en glimlachte. "Zo, dat is beter."
Onder onze kappen verscholen liepen we over de kade. Een fijne mist hing over de kinderkopjes, en gekletter vulde onze oren. Water was overal, neerstortend alsof de hemelspirits allemaal aan het huilen waren.
De markt was een aantal straten verderop. Kyo was al eerder gegaan om eten te kopen, dus hij wist de weg. Ik volgde hem gewoon, weg van de woeste zee en de kades en steeds dieper het overvolle Misaki in.
De opeengepakte huisjes waren een stuk verweerder bij daglicht. De omkrullende daken waren donkergroen en volgehangen met belletjes, lampionnen en slingers, die het nu zwaar te verduren hadden in de regen. Deuren en ramen zaten dicht en er was bijna niemand op straat.
Mijn gedachten gleden terug naar Yin. Vanochtend hadden Kyo en Storm de struispaarden naar buiten geleid om op de markt te verkopen. We hadden ze niet meer nodig en ze zouden niet meekunnen op de boot. Ik had Yin een lange knuffel gegeven en gedag gefluisterd. Ik wist dat ik echt van hem was gaan houden en hem zou missen, maar ik voelde nog steeds geen pijn, alleen leegte en een vreemde warme dankbaarheid.
Was dit ook één van mijn defensiemechanismen? Ik haatte het om me verdrietig te voelen, dus wist ik altijd wel iets positiefs te vinden om pijnlijke gevoelens te vermijden, en vaak was dat dankbaarheid.
Dankjewel Yin voor alles wat je hebt gedaan...
Dankjewel Kenji voor de lessen die je me hebt geleerd...
Kyo was nu vrijwillig met me meegegaan naar de markt om voorraden in te kopen, zogenaamd zodat hij me de weg kon wijzen, maar zijn ogen waren intenser dan normaal en hadden de hele dag al over mijn gestalte en gezicht gegleden.
Er hing iets om hem heen, een spanning, een intensiteit die me deed denken aan de eerste keer dat hij me kuste, knetterend en tintelend. Het nam mijn adem weg, trok me naarbinnen, maakte dat mijn hartslag begon te racen. Het was dat charisma dat hij uitstraalde, meeslepend en hongerig, dat me nooit losliet.
Een karaktereigenschap die zo on-lucht was dat het me verbaasde.
In zijn ogen zag ik nevel kolken en gloeiende lava borrelen. In zijn hele doen was Kyo meer vuur dan lucht, en een vraag rees op in mijn gedachten. "Kyo?" vroeg ik over het gekletter van de regen. "Kwam je vaak in de Vuurnatie als kind?"
"Vuurnatie?" Hij grinnikte. "Nee, mijn karakter komt ergens anders vandaan." Hij schudde water uit zijn ogen. "Mijn moeder is Vuurnatie. Snel op haar teentjes getrapt, vurig temperament, ijzersterke wil. Ze was een hele hand vol, maar mijn vader was de enige die haar aankon met zijn vriendelijkheid en zachtaardigheid."
Hij knipperde een paar keer. "Soms zei mijn vader dat hij verbaasd was dat ik luchtstuurder was en niet vuurstuurder, met dat temperament. Maar hij vond het niet erg; het was een plezier om de vrouw die hij liefhad in me terug te zien, volgens hem. Hij zei dat de Luchtnatie eens wat anders nodig had dan voorzichtigheid en overvriendelijkheid. Hij zag veel talent in me. Hij hielp me om mijn dromen waar te maken."
Nadenkend keek Kyo me aan. "Ik heb zo veel aan hen te danken. Maar jij... jij hebt nooit de liefde van een echte ouder mee kunnen maken. Ik bedoel, Yang..." Zijn blik verdonkerde. "Verbeter me als ik fout zit, maar hij lijkt me geen betrokken vader."
Koude druppels gleden over mijn rug. Ze hielden me in het nu. Ik slikte. "Ja, je hebt gelijk. Yang en Nian waren niet veel bezig met mij. Ze waren meer mijn formele ouders dan iets anders. Het was... koud en afstandelijk en zeker niet liefdevol."
"Hoe ben je nog niet een verbitterd koud monster?" vroeg Kyo zachtjes. "Hoe ben je blijven liefhebben terwijl je nooit liefde had gekregen?"
"Het was eigenlijk meer een verdedigingsmechanisme," zei ik langzaam. Dit was iets waar ik, vooral de laatste tijd, veel over na had gedacht. "Ik vond liefde voor mezelf door te geven. Als mensen afstandelijk waren dan gaf ik aan ze, net zolang totdat ze wel van me moesten houden. Zo vond ik de liefde die ik miste. Ik deed alles om de complimenten van de edelen te krijgen. Om te zorgen dat ik belangrijk voor hen werd."
Ik was even stil. Kyo keek om, die smeulende blik weer op me vestigend. "Maar?"
"Maar... ik was gewoon bang. Bang om verlaten te worden. Bang dat niemand ooit van me zou houden. Ik dacht dat ik de controle had over mijn zoete woordjes en manipulatie en vleierij, maar het had alle macht over mij. Ik durfde niet te stoppen met geven en vleien uit angst dat iedereen me zou verlaten."
Hij knikte langzaam. "Ja, dat klinkt logisch. En dat zag ik ergens in jou, die drang om je hele zelf te verdrukken zodat anderen je aardig zouden vinden. En ik probeerde het eruit te slaan. Ik probeerde vooral niet in de grip te komen van die complimenten en hulp die je gratis uitdeelde."
Hij draaide zich om, vestigde zijn donkere ogen op mij. Ik voelde hoe ik naar hem toe werd getrokken. Hij was bijna magnetisch, en mijn hart begon te stuiteren, giftige adrenaline pulserend door mijn aderen. Ik liet langzaam mijn watersturing los, en druppels begonnen op hem neer te hameren, maar hij negeerde het. Zijn volle lippen waren mesmeriserend.
Hij grinnikte kort en trok een mondhoek op. "Maar de waarheid is, je sprak nooit een lovend woord over mij... en toch heb je me veroverd."
"Veroverd?" Mijn stem was zacht. Ik leunde naar voren, zijn persoonlijke bubbel in, zijn warmte en geur opdrinkend. Zijn pupillen waren niet te onderscheiden van de irissen, een diepe poel van donker, gloeiend bruin.
Druppels haakten aan zijn wimpers. Zijn handen gingen omhoog, gleden om mijn heupen, rustten op de natte stof. In de leegte van de straat leken wij de enigen te zijn die in het nu bestonden. Hongerig nam ik zijn gestalte in me op, mijn gedachten wazig. Mijn lippen gingen al uit elkaar, klaar om hem te ontvangen.
Plotseling lichtten zijn ogen op met die arrogante blik.... en ik wist dat ik mezelf had verraden.
Hij trok weg, bekeek mijn hulpeloze verlangen met amuse. Op dit soort momenten kon hij met me spelen als een kat met een muis doet voordat hij hem vermoordt. Op dit soort momenten was ik zwak en kwetsbaar.
Mijn wangen waren roze en de energie pompte nog door mijn lichaam. Hij deed niets, stond daar met die onuitstaanbaar superieure blik, de verleidelijke aanraking van zijn handen op mijn heupen, net niet stevig genoeg. Hij wist wat hij met me deed. Hoe mijn zenuwen knetterden en mijn knieën week werden en het vuur in mijn borst begon te razen.
Hij stapte naar achteren, victorie in zijn ogen. "Kopen we vis of vlees?" vroeg hij nonchalant.
Mijn wangen gloeiden roder en roder. Het verlangen in me wilde op hem afspringen en hem overnemen. "N-nee," bracht ik uit, smekend.
Zijn mondhoeken krulden om. "Wat is er, prinses?"
"Nee." Mijn stem was steviger, mijn toon feller. "Probeer me niet te plagen. Geef het aan me."
Elke koude druppel was een schreeuwend contrast met mijn gloeiende huid. Sensaties rolden door mijn lichaam.
Kyo bleef me stoïcijns aankijken.
"Nu." Ik hield mijn hoofd schuin, ogen uitdagend glitterend. Even schoot door mijn hoofd hoe comfortabel en zelfverzekerd ik me bij hem voelde. Mijn verlangen was als een brandstof voor mijn zelfvertrouwen, maakte dat ik nam wat ik wilde. Toen focuste ik me weer op zijn brandende ogen.
"Wat bedoel... Woah!" Zijn stem werd afgekapt toen ik op hem afstapte en hem met zijn schouders tegen de muur duwde, de impact van de klap vibrerend door zijn spieren. Zijn kin ging omhoog, perfect zijn kaaklijn tentoonstellend, druppels rollend over zijn huid als parels.
Hij grinnikte zachtjes. De schokken van zijn lach bewogen zijn schouders onder mijn handen en ik moest me inhouden, enorm inhouden om niet op de plek bezit van hem te nemen. Ik duwde hem wat harder tegen het ruwe steen, maar het leek hem niet te deren.
Hij sloot half zijn ogen, nog steeds die glimlach op zijn gezicht. "Eindelijk, ik dacht dat je nooit de hint zou pakken," siste hij, zijn ogen mistig.
Ik gooide al mijn voorzichtigheid overboord en drukte kreunend mijn lippen in zijn hals.
Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro