Hoofdstuk 15: Jaloezie
Waarin ik ontdek wat jaloezie is en niets meer van mezelf begrijp
Ik zat doodstil naast Yoru en staarde naar de grond. Kenji was gaan jagen, en naast Yoru was de enige plek waar ik kon zitten, anders was ik wel uit haar buurt gebleven. Ik ging met mijn handen door mijn haar en streek mijn vlecht glad. Alle anderen praatten, maar het was stil bij ons.
Ik voelde me ongemakkelijk, maar weigerde eraan toe te geven. Verveeld trok ik aan mijn nagelriemen en keek naar het zwarte water dat omhoog kwam zetten in onze voetafdrukken. Het vuur brulde goedaardig in het midden van onze kring, leek een veilige haven te vormen in het griezelige, onbekende moeras en de spirits daarin.
Behalve dat ik een spirit in me had. En Tess en Yoru ook.
Ik keek uit mijn ooghoeken naar Yoru. Ze wist nog van niets. Ergens wilde ik het haar vertellen... Maar ergens ook niet. Het was een last die ik haar niet wilde laten dragen. Ik zou graag teruggaan naar het moment voordat ik wist wat het eigenlijk betekende dat ik de avatar was.
Misschien waren dingen niet goed tussen mij en haar... Maar ik gunde haar die zalige onwetendheid. Totdat ik en Kenji een goede manier hadden gevonden om ons probleem op te lossen.
Nogmaals bedacht ik hoe kaal het was zonder de grote Kenji om me te beschermen. Hoe dreigend de wereld ineens was. Zelfs in deze kring schreeuwden mijn zenuwen gevaar.
Ik voelde Yoru naast me bewegen en draaide me om. Ik probeerde zo neutraal mogelijk te kijken, mijn nieuwsgierigheid en draaikolk aan verwarrende gevoelens naar haar toe (Haat? Ergernis? Schaamte? Spijt?) binnen te sluiten. Ze leek ineen te krimpen onder mijn blik en opende hakkelend haar mond. "Cass... Cassandra..."
Behalve dat mijn mondhoek een klein beetje trilde veranderde mijn uitdrukking niet. Wat was er? Wat kon er zijn? Wat hadden we elkaar nog te zeggen?
Ze haalde diep adem en leek moed te verzamelen, maar niets kon me voorbereiden op wat ze daarna zei. Ze keek me aan, en in haar ogen zag ik angst maar tegelijkertijd dezelfde koppigheid die haar ondergang was. "Wil je alsjeblieft wegblijven bij Kenji?"
Ze had me net zo goed in mijn gezicht kunnen slaan. Ik versteef en bleef haar aankijken, een paar keer knipperend. Had ik dat goed gehoord? Durfde ze, nog steeds, na al die discussies...
Mijn binnenste bevroor, veranderde in een gure ijsvlakte. Ik bleef haar verstomd aankijken, niet in staat om te articuleren wat ik voelde... Of... Voelde ik wel? Woorden waren er niet, en niets kwam op, behalve... wit.
Yoru's ogen begonnen te glimmen in het licht van het vuur. Ze kauwde obsessief op haar wang en liet haar blik zakken, haastig ademend. "Hij... Zijn spirit doet alsof je zijn bezit bent en... en ik wil niet dat hij je hart breekt."
Gedesillusioneerd was het eerste woord dat omhoog kwam drijven. De eerste beweging in mijn binnenste. En toen klapte de woede mijn lichaam binnen als een sneeuwstorm. Hoe kon ze zo zijn? Liegen om me weg van Kenji te krijgen? Kenji zou nooit mijn hart breken! En dat zijn spirit me als zijn bezit zag? Ja, Yoru kon spirits zien, maar dit klonk als een pathetische leugen. Een leugen om me terug te winnen. En dat maakte me nog veel bozer.
Mijn wangen begonnen rood te worden van ongeloof en schok en om een vreemde reden wilden tranen ontsnappen uit mijn ooghoeken. Ik klemde mijn kaken op elkaar en snauwde: "Ben ik niet duidelijk genoeg geweest?" Ik haalde diep adem. "Ik hoef je zielige excuses en zwakke leugens niet!"
Ik dacht dat ze beter was dan dit! Nu was zelfs mijn herinnering aan de mooie Yoru, mijn vriendin Yoru, verpest. Hoe kon ze dit doen, hoe kon ze zo laag zinken?
Mijn ogen flitsten en het gif spatte bijna van mijn stem af. "Yoru, je maakt veel dingen kapot, maar blijf met je poten van mij en Kenji af!" Ik stond op en probeerde uit alle macht om niet te gaan schreeuwen. Dat was genoeg. Ik wilde geen woord meer aan haar verspillen.
Yoru leek in elkaar te zakken. Ik kon haar logica niet begrijpen. Hoe had ze ooit gedacht dat dit haar of mij ging helpen? Ik zag tranen glinsteren op haar wangen, en eigenlijk zou ik zelf wel een potje willen janken.
De rest van de groep leek niet op te kijken. Kyo en Tess waren heel druk aan het praten en Fu pakte net een boek uit zijn tas. Alleen Storm keek me een beetje bezorgd aan. Ik probeerde niet in tranen uit te barsten. Ik was sterker dan dit. Door zoiets laags moest ik niet geraakt zijn.
Ik ademde diep uit en voelde hoe alle spanning mijn lichaam uitvloeide.
Ineens hoorde ik het spetteren van water en kwam Kenji door het moeras naar ons iets drogere eilandje toe lopen. Hij liep met een onwetende lach op zijn gezicht naar me toe. Ik veegde door mijn ogen en keek glimlachend op. "Hoi schat!"
Hij boog zich naar voren en drukte een zachte kus op mijn wang. Ik zag dat hij een konijn had gevangen dat nu aan zijn riem hing. Het slappe dode beest vormde een schreeuwend contrast met de energieke, levende Kenji. "Hoi lieverd," murmelde hij in mijn oor.
Ik greep zijn hand en trok hem neer naast me. Hij leek mijn pijn te voelen en omhelsde me stevig, al mijn zorgen verdrijvend. Ik ademde uit en stelde me voor dat mijn verdriet oploste. Zijn armen klemden me vast, zorgzaam en warm, en ik voelde weer een steek van woede toen ik dacht aan wat Yoru over hem had gezegd. Toch ebden alle gevoelens langzaam weg in zijn knuffel en bleef er alleen maar een soezerig warm, verliefd gevoel over in mijn binnenste.
Ik kon het niet laten en kuste hem een paar keer op zijn nek, in het zachte holletje bij zijn kaak. De anderen letten niet op. Ik kon vast heel even... In een impuls beet ik zachtjes in zijn oorlel. Een geluidje ontsnapte hem en hij keek verrast om. Vlug greep hij mijn gezicht en drukte zijn lippen op de mijne, net iets langer dan acceptabel was, mijn mond openend en een kleine ademloze zucht uit me lokkend. Ik voelde heel eventjes zijn tong en toen was het over. Ik bleef met rode wangen zitten. Wat was er net gebeurd?
Ineens merkte ik dat de groep stil was gevallen. Ik streek vlug mijn kimono glad en duwde mijn haar achter mijn oren. Hadden ze dat gezien? Maar ze leken gefocust op iemand anders: Kyo die zijn keel schraapte.
Kyo glimlachte zijn warme glimlach, die met de halvemaantjesogen en stralende tanden. Hij keek Tess even aan en glimlachte weer naar de groep. "Ik... Wij hebben iets te vertellen."
Mijn instinct begon te schreeuwen, maar ik onderdrukte de bezorgdheid. Er was vast niets. Kyo en Tess konden niet iets... iets hebben toch? Ik had nooit romantische aantrekkingskracht tussen die twee gezien... Of was ik gewoon blind geweest?
Toen Tess Kyo's hand liefkozend vastpakte werd al mijn hoop de grond in geboord. Heel even leek Kyo me aan te kijken en de blik was scherper dan die van een havik. Stralend keek Tess op. "We zijn samen."
Ik wist niet wat ik moest doen. Ik bleef Tess even aangapen en verplaatste toen mijn blik naar Kyo. Hun twee? Was dit een grap? Ik dacht... Ik dacht dat Kyo mij...
Voordat Kyo mijn schok zou opmerken en zou baden in leedvermaak wist ik mijn uitdrukking te neutraliseren. Mijn maag voelde als een zwaar blok. Ik glimlachte breed en riep uit: "Gefeliciteerd!"
Kenji glimlachte ook en streek even over mijn rug. Hij maakte het konijn los van zijn riem. "Ja, gefeliciteerd." Hij leek helemaal niet aangedaan. Maar ik voelde hoe ik helemaal verkrampte als ik Kyo zag.
Maar ik mocht niet klagen. Want...
Ik had precies hetzelfde bij Kyo gedaan toen ik en Kenji samen kwamen. En ik had Kyo vervolgens uitgescholden voor zijn reactie. Ik verdiende dit. Dit was helemaal mijn eigen schuld.
Vanbinnen krijste ik. Kenji wist hoe goed Kyo en ik bevriend waren geweest. Maar ik kon hem niet... Waarom was ik jaloers? Ik dacht dat Kyo me ergens nog nodig had... Maar nu, nu bleek dat hij helemaal zonder me kon. En ik haatte het als mensen zonder me konden. Ik haatte het als ik niet meer nodig was, verzekerd was van een belangrijke positie bij die persoon. Niemand zou lelijke, saaie mij ooit uit zichzelf erbij betrekken dus klemde ik me vast aan elke relatie met mensen die ik had.
En Kenji probeerde het me af te leren en ik kon het niet. Ik kon niet stoppen met geven omdat ik bang was dat mensen me zouden verlaten.
Wat was ik een afschuwelijk mens. Ik was een wrak. Wat moest Kenji nu denken? Ik deed hem pijn met mijn jaloezie! Ik wilde hem toch? Hij was toch genoeg?
Ja, hij was ruim genoeg. Dat wist ik met heel mijn hart.
Ik klapte mijn gevoelens dicht en probeerde oprecht blij te zijn voor Tess en Kyo. Dus wat, ze waren verliefd? Goed voor hen! Ze zouden er allebei veel gelukkiger van worden, hoopte ik. En daar ging het om, toch? Hun blijdschap?
Diep in mijn hart wist ik dat het daar niet om ging. Het ging om mijn blijdschap. De warmte die ze mij konden geven. Het ging alleen maar om onzekere, behoeftige, zelfzuchtige mij. Ik was een egoïstisch persoon. Een slecht, lelijk persoon met een spirit binnenin die dood moest en...
Storms uitdrukking trok me ineens terug naar de realiteit. Zijn ogen ontweken iedereen en zijn grote frame was gebogen. "Gefeliciteerd," mompelde hij. Nog steeds naar de grond kijkend stond hij op. "Ik ga op zoek naar brandhout." Zijn schoenen zompten verslagen door de modder terwijl hij tussen de bomen verdween.
Arme Storm. Ineens voelde ik me schuldig voor mijn gevoelens. Storm had het zo veel zwaarder. Hoe overduidelijk kon het zijn dat hij Tess leuk vond? En hoe afschuwelijk moest het zijn om die liefde niet terug te krijgen!
Yoru keek even naar Fu en stond op. "Hetzelfde," zei ze met een weke glimlach tegen Kyo en Tess en ze duwde zichzelf overeind en liep met haastige passen Storm achterna. "Ik ga Storm helpen."
Vol schaamte bleef ik zitten. Ik had niets gedaan voor Storm. Yoru, uit alle mensen, was niet bang voor Kyo en Tess' mening en hielp Storm omdat het goed was.
Kyo's glimlach leek een beetje te zijn afgezwakt door de lauwe reactie. Tess' onderlip pruilde. "Vinden jullie het niet leuk dan?"
Ik keek met grote ogen op. "Natuurlijk wel! Ik ben superblij voor jullie! Nu hebben we twee koppeltjes." Ik keek Kenji met glanzende ogen aan en draaide me weer naar Kyo en Tess. "Ik wens jullie veel blijdschap." Ik lachte helder en bleef tevreden zitten. Kyo vernauwde zijn ogen voor mijn toneelstukje, maar leek het kleinste beetje overtuigd. Bijna teleurgesteld zakte hij terug tegen Tess aan. Kenji grinnikte. "Ik ben het eens met alles wat Cass zei."
Tess piepte van plezier. Kyo knikte langzaam.
Ik glimlachte tot mijn mond verkrampte. Wil je ruziën, Kyo? Nee, die tijd is voorbij. Ik heb afstand genomen, en met dit besluit heb je een kloof tussen ons geslagen. Je gaat nooit meer de echte mij zien. De zonnige leugen moet genoeg zijn. De echte mij bewaar ik wel voor iemand anders.
Ik kneep zachtjes in Kenji's hand.
Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro