Hoofdstuk 10: De tekeningen
Waarin ik Kenji iets privés laat zien
Ik zat helemaal alleen in de tent. Mijn hoofd was nog steeds overhoop door twee dagen geleden. Kenji en ik hadden sinds toen niet echt gesproken, maar mijn fantasie spon de meest absurde verhalen in elk moment dat ik niet bezig was. Ik was vanbinnen ongeduldig, maar ik verborg het. Ik had het hem beloofd.
Die verdomde belofte. Ik wilde hem kussen en in mijn armen nemen waar iedereen bij was. Maar maakte dit het niet alleen maar beter? De zoete pijn van het missen?
Met een frons begon ik mijn matje op te rollen. Yoru was eindelijk weer helemaal bijgekomen en Kyo wilde vroeg vertrekken. Ik dacht weer terug aan het feest in Chuan, de angst en adrenaline die ik toen had gevoeld. Het leek nu allemaal zo ver weg. Fu's verwondingen hadden ons allemaal ouder gemaakt. Ik besefte me hoe nauw we zijn dood waren ontlopen, maar ik voelde alleen vermoeidheid bij dat besef.
We zaten in het midden van de wildernis, geïsoleerd van de beschaafde wereld, in een plek waar de tijd stil leek te staan. Waar de bloemen eeuwig bloeiden en de insecten eeuwig zoemden. Niemand voelde de haast.
Alleen Kyo.
Kyo die zijn verantwoordelijkheid voor onze veiligheid niet kon opgeven.
Yoru en Tess waren allang klaar met inpakken. Alleen ik was langzaam. Ik had geen zin om me te haasten. Langzaam knoopte ik mijn opgerolde matje vast aan mijn tas en stopte de laatste keurig opgevouwen dekens erin.
De flappen voor de ingang van de tent ritselden en mijn hart sprong op toen Kenji naar binnen kwam. "Hey." Hij glimlachte verlegen en kwam met gekruiste benen naast me zitten. "Nog niet klaar?"
Ik schudde met een zucht mijn hoofd. Mijn vlecht bewoog mee en Kenji keek goedkeurend op. "Die vlecht staat je echt goed!" Hij pakte mijn hand aan en kneep er zachtjes in. "Je haar is mooi. Het is net goud."
Ik verlaagde mijn stem en fluisterde: "Kenji, alsjeblieft. Ik houd dit niet uit! We moeten..."
"Ssh." Hij ging op zijn knieën zitten en pakte me bij mijn schouders. Mijn hele lichaam begon te tintelen alsof ik elk moment in vlammen kon uitbarsten. Mijn wangen werden dieprood. "Het... het kan niet hier..."
"Als je stil bent wel," fluisterde hij. Hij trok me naar hem toe en drukte zijn lippen op de mijne. Ik hield mijn adem in. Was er iemand? Iemand zou ons zien! Horen!
Kenji trok me op zijn schoot en liet zijn handen op mijn heupen rusten. Ik kon niet anders en smolt tegen hem aan. Dit... dit wilde ik. Al dagen. Ik kon het niet uithouden.
Hij kuste me wild, haastig. Ik bewoog met hem mee, ademloos, maar hij trok al te snel weg en streek mijn haar naar achteren. "Als we aankomen geef ik je wat je wil. Nu hebben we haast..." Afgeleid leunde hij zijn voorhoofd tegen het mijne en kuste me tussen een adem door.
Het voelde te goed, het was adembenemend om zo dicht bij hem te zijn. Om me niet meer te hoeven inhouden. Hij beet op mijn onderlip en ik hapte naar adem. Maar...
Toch trok de schaamte me terug in mijn schulp en sloot mijn verlangens af met een onverwoestbare diamanten muur. Ik scheurde mezelf los uit mijn extase en liet Kenji los. Ik gleed van zijn schoot af. Hij keek me teleurgesteld en een beetje hongerig aan. Maar ik schudde mijn hoofd, al brandden mijn wangen nog steeds. De anderen. Als de anderen ons zouden vinden, dan waren we dood.
Ik kon dit niet hier. Niet nu. Ik kon me niet overgeven met het risico dat de anderen ons zouden vinden. Ik zou verder leven in nooit eindigende schaamte.
Met gebogen hoofd begon ik mijn spullen verder te pakken. Ik trok doelloos aan wat touwtjes om maar iets te doen te hebben. Kenji zuchtte en zei zacht: "Het maakt niet uit, Cass. Wat jij wil, wanneer jij het prettig vindt. Goed?" Hij keek me warm aan. De blik in zijn ogen was zo gemeend dat ik wilde huilen. Hij vond het echt niet erg.
Ik liet de spanning uit mijn schouders ontsnappen en lachte kleintjes terug.
"Wat is dat?" Kenji kroop naar me toe en wees naar een gelakte houten koker.
Ik lachte. "Oh, dat? Dat zijn mijn tekeningen. Ik... ik ben er altijd nogal privé over..."
"Teken jij?" Zijn ogen werden groot. "Mag ik zien?"
"Ik..." Ik groef panisch door mijn geheugen, had ik tekeningen hierin die ik liever niet wilde dat hij zag? Zenuwachtig hield ik de koker in mijn handen. Ik wilde Kenji niet teleurstellen. Ik wilde hem laten zien dat ik hem vertrouwde.
Als er een lelijke of rare zit kun je het aan hem verklaren, sprak ik mezelf toe. Hij zal je niet veroordelen.
Met tegenzin en bonkend hart overhandigde ik de koker. Hij glimlachte en trok de houten dop er met een piepend geluid af. Gebiologeerd keek ik hoe hij de opgerolde vellen papier eruit trok en open rolde. Ik herkende al mijn poppetjes. De gezichten van talloze mensen, zowel echt als bedacht. Kimono's en haardrachten.
Zijn vingers gleden over het papier. "Dit is echt hoog niveau. Heb je jezelf dit aangeleerd?"
Ik knikte en keek naar de grond. Een meisje had een zomerjurkje aan, en de arm was compleet mislukt. Ik trok het blad langzaam weg van onder Kenji's neus. "Kijk hier maar niet naar. Het is lelijk."
"Oh kom op, je stelt je zo aan. Je kan echt alles, hè?" Kenji stootte me aan. "Ik zou bijna denken dat de goden het niet konden laten om je wat extra geluk toe te smijten. Je hebt een speciaal plekje in hun hart, volgens mij. Dat snap ik ook wel. Je bent zo... goed."
"Oh." Ik schudde mijn hoofd. "Ik lijk goed." Ik slikte. Hij wist het niet. Niemand wist waarom ik zo snel en veel leerde. Ik zelf ook niet, maar ik wist dat het meer was dan alleen een liefde voor leren.
Ik wilde zo graag perfect zijn. Maar waarom? Waarom deed ik mezelf dit aan?
Klaag niet. Het werkt wel. Je krijgt zo veel nieuwe vaardigheden van die instelling, sprak ik mezelf ernstig toe. Vaardigheden waarmee je mensen kunt helpen.
Het ging ook niet om mezelf. Het ging om de anderen. Ik was niet perfect, ik was lelijk en gemeen en zwak en dat was prima. Maar ik wilde niet dat anderen me zo zagen. Ik wilde de perfecte vriend zijn, want het draaide om hun meningen.
Waarom?
Waarom had ik hun liefde zo hard nodig?
Ineens werd de tentflap opzij gerukt. "Spirits, slome slakken!" Tess stak haar hoofd naar binnen en zwaaide met haar armen. "Opschieten, tortelduifjes! Wat waren jullie überhaupt aan het doen?"
"Ik legde Kenji wat uit over de avatar." De papieren lagen veilig achter mijn rug. Ik keek onschuldig op. "We gaan al."
"Oké, mooi." Chagrijnig mompelend kroop Tess weer naar buiten. Kenji keek me stomverbaasd aan. "Dat was vlug."
"Ik had allang een excuus klaar voor als iemand ons vond," murmelde ik. Ik begon de papieren terug te stoppen. Kenji streek over mijn rug en drukte een kus op mijn wang. "Nou, ik klaag niet." Hij stond met een zucht op en kroop de tent uit. Voordat hij de flappen dicht liet vallen keek hij om en knipoogde. "We spreken elkaar nog wel."
Ik knikte. Duizend gedachten in mijn hoofd.
Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro