Hoofdstuk 1: Aan het strand
Waarin we eindelijk kunnen ontspannen
Het was zo mooi hier. Een paradijs.
Ik staarde om me heen, mijn ogen uitkijkend in de tropische omgeving. We naderden de zee, ik kon het ruiken. Er stonden hier palmbomen, de hele dag was de hemel helder en er waaide een zwoel briesje. We liepen op wit zand door de duinen. Ik stapte alleen in de schaduwstukjes van de palmbomen, een spelletje spelend. Als ik het licht aanraakte was ik af. Ik had dat altijd in het paleis gedaan als ik weer eens verveeld ronddwaalde. Het was nu bijna een onbewuste gewoonte geworden als ik liep. Schaduw. Licht. Schaduw. Licht.
Kyo's haar golfde in de wind. Het zag er cool uit. Hij liep voorop, zijn tas achteloos over een schouder geslagen, Spike happend naar zijn enkels. Zijn stappen waren haastig, altijd haastig, maar hij had ons beloofd dat we even bij het strand zouden blijven om uit te rusten.
De afgelopen maanden waren zo stressvol geweest. Reizen, reizen, reizen. En het zoeken naar mijn drielingzusjes. Kyo weigerde verantwoordelijkheid op te geven. Hij wilde het alleen doen. Het was zijn taak. En ondertussen werd zijn stralende lach zeldzamer en werden zijn schouders meer gespannen.
Yoru zoog haar lip naar binnen. "Zijn we straks bij de zee?"
"Ja," glimlachte ik. Yoru leek bezorgd. Was ze bang voor het water? Ik besloot op mijn instinct af te gaan en ging tactisch door: "Het wordt heel leuk. We gaan lekker ontspannen. Ben je weleens bij de zee geweest?"
"Nee," antwoordde Fu voor haar. "Yoru mocht niet buiten Omashu komen."
Ik tuitte mijn lippen. "Oh. Je zult vast verrast zijn! Het is lekker warm en je kunt zwemmen en spelen."
Tess keek met stralende donkerbruine ogen op. "Jij kunt het grootste zandkasteel ooit bouwen met je aardekrachten!" Spike de hond kefte toen hij Tess' enthousiasme hoorde.
Yoru knikte zenuwachtig zonder iets te zeggen. Haar houding veranderde niet. Ik besloot de gok te wagen en vroeg lief: "Kun je zwemmen, Yoru?"
Fu keek vlug naar Yoru, een weifeling in zijn ogen. "Nou..."
Yoru schudde resoluut haar hoofd. "Nee."
"Ik kan het je leren," opperde ik glimlachend.
"Ik hoef niet te zwemmen." Yoru keek een beetje lusteloos naar haar tenen. "Ik bouw wel een zandkasteel, Tess." Ze glimlachte weekjes.
"Maakt niet uit," suste ik. "Het zandkasteel wordt sowieso geweldig. Maak het zo groot dat we erin kunnen zitten!"
"We zijn er bijna!" bitste Kyo van voren.
"Jaa-haa!" brulde Tess verveeld terug. "Dat wisten we al!"
Fu staarde met geknepen ogen tussen de palmbomen door. In de verte glinsterde de zee. Hij haalde diep adem en leek een beslissing te nemen. "Ik zwem ook niet."
"Niet? Ahh," zuchtte Storm teleurgesteld. Hij probeerde Fu op te vrolijken. "Niet zo saai doen! Zwemmen is leuk en makkelijk!"
"Laat het maar, Storm," zei ik mild. "Ze hoeven niet."
Ineens kwamen we tussen de bomen uit op het open strand. Mijlenlang strekte de witte vlakte zich links en rechts van ons uit. Een eindeloze woestijn. De golven vielen stuk op het land en zogen aan het zand, het meeslepend terug de zee in alsof ze de kust wilden verslinden.
Kyo gooide met een zucht van opluchting zijn tas neer. "Laten we de tent hier opzetten. Dit is ver genoeg zodat de getijden... Tess!" Zijn hoofd schoot omhoog en zijn ogen flitsten naar de branding waar Tess heen was getrippeld en aan het spelen was met Spike. "Eerst zetten we de tent op, dan pas gaan we ontspannen! Kom terug, jij ook!"
Spike dipte zijn pootjes in het water en sprong snel weer terug alsof het kokend heet was. Tess trok een smekend gezicht en gooide haar armen omhoog. "Kom op, Kyo!"
"Tess, kom terug." Kyo's stem klonk gevaarlijk. "NU."
Ze zuchtte diep en slofte terug. "Met jou kunnen we ook nooit lol hebben," klaagde ze.
"Zet jullie tenten op." Kyo klemde zijn kaken op elkaar. "Anders kunnen we niet slapen vanavond. Tess, jij maakt het vuur. Cass maakt eten. Ik zet jullie tent dan wel op."
Ik glimlachte licht. "Doen we. Dankjewel." In een opwelling keek ik naar hem om en zei zacht: "Het komt goed, Kyo."
Hij knikte gespannen, weigerde me aan te kijken. "Ja. Begin nu maar met koken."
Ik zocht zijn blik. Ik wilde contact met hem! Begon de stress van het leiden, de verantwoordelijkheid van het beschermen van de avatar, zijn tol te eisen? Ik wilde naar voren stappen, zijn arm grijpen en hem vertellen dat het goed kwam.
Waar was de oude Kyo gebleven? De Kyo die me deed blozen in de Waternatie, de Kyo die me dwong het podium op te gaan in Haigang? De Kyo die me uitdagend bleef aankijken bij de vergadering, de Kyo met dat arrogante glimlachje constant op zijn gezicht? De Kyo die zelfverzekerd was, relaxt, plagerig? De Kyo die genoot van het leven, de sociale en avontuurlijke en energieke Kyo? De Kyo die zoemde van de levende energie bij feesten? De Kyo die roekeloos was, teveel sake dronk in de herberg en het opnieuw zou doen? De Kyo die de vlinders in mijn buik gek maakte?
Ik deed het niet. Ik sloeg mijn ogen neer en stapte achteruit. "Ik begin al."
Ik perste mijn lippen op elkaar, draaide me om, me focussend op mijn voeten in het zachte zand. Het was niet alsof hij mij ooit had geholpen met mijn emotionele problemen. Kyo redde zich wel. Ik hoefde hem niet te helpen, ik wilde hem niet helpen, en hij wilde mijn hulp ook niet.
Ik maakte gauw het eten klaar. Storm had een kokosnoot geplukt, waarvan ik het sap bij de rijst had gedaan en het vruchtvlees in stukken had gehakt met Kyo's mes. Verder hadden we slappe jasmijnthee en gedroogd vlees, dat ik had geweekt in de pan en stevig gekruid met kaneel en peper.
De tenten waren allang opgezet toen ik klaar was met koken. We aten in stilte, samen maar toch alleen met onze gedachtes. Het reizen had ons uitgeput. We zouden allemaal baat hebben bij een paar dagen vrij.
Ik vouwde mijn benen onder me en schoof mijn eten naar binnen zonder het echt te proeven. Een enorme moeheid trok mijn ledematen naar beneden. Storm's opgewekte stem ontging me bijna. "Heerlijk, Cass."
"Dankjewel," zei ik automatisch. Ik keek om me heen. De twee tenten waren opgezet: de Luchtnatie-gele waar Tess, Yoru en ik in sliepen en de Vuurnatie-rode waar Kyo, Storm en Fu in sliepen. De zon hing laag bij de horizon, trillend in de avondhitte. De hemel was bloedrood en de zee weerspiegelde een eindeloze baan van goud.
Tess grijnsde naar ons. "Eindelijk kunnen we uitrusten! We gaan zo veel leuke dingen doen met ons drietjes!" Ze maakte een opgewonden geluid.
"Wat valt er hier dan te doen?" zei Kyo bot. "Behalve zwemmen?" Hij keek om naar mij. Ik was de thee in mijn kommetje aan het rondsturen. "En zwemmen met Cassandra is niet leuk meer."
Even was ik vreemd beledigd, maar toen besefte ik dat hij op mijn watersturing doelde, waarmee ik natuurlijk heel snel zou kunnen zwemmen. Ongemakkelijk grijnsde ik. "Morgen ga ik je verpletterend verslaan, Kyo."
Hij schudde lachend zijn hoofd en staarde in het vuur. "Dat denk je maar."
Het bleef even stil. Toen wendde hij zich tot Tess. "Als je je verveelt: er is hier heel dichtbij een klein dorpje. Daar is vast wel iets te doen." Hij wees vaag naar een punt achter de palmbomen. "Ik kan je de weg morgen wel uitleggen."
"Iii!" piepte Tess, ogen glanzend. "Leuk!"
Ik glimlachte. Tess had het meeste energie van ons allemaal.
Yoru leunde haar armen op haar gevouwen benen en staarde zwijgend naar het zand. Maar ik wist dat het niet kwam omdat ze ons haatte, zoals ze vroeger had gedaan. Nu was ze alleen maar moe. Het was een opluchting om te weten dat haar gevoelens tegenover ons, mij in het speciaal, milder waren geworden.
Fu daarentegen luisterde met geknepen ogen het gesprek aan. Hij was verrassend stil. Meestal had hij wel iets op te merken aan de logica van onze woorden of had hij een idee over hoe het ook kon. Maar nu zweeg hij nukkig. Ook hij was moe, en ik voelde ergens dat hij niet blij was om Yoru te moeten delen met andere mensen.
Ik keek verder de kring rond. Storms donkere haar hing glad over zijn voorhoofd. Hij bleef de hele tijd naar Tess kijken als ze iets zei. Kyo had zijn vuisten in het zand geboord en zijn kaak was gespannen. Hij werd moe van vakantie. Was dat nieuw? Vroeger kon hij zo veel lol hebben.
Ik zuchtte en stond op om de bakjes te verzamelen. "Slaap lekker, iedereen. Tot morgen."
"Tot morgen," klonk het in koor.
————
"Het is zo vroeg licht!" Tess maakte me wakker met haar luide stem. Ik trok mijn ogen open en keek rond. De tent was leeg. Had ik echt zo lang uitgeslapen?
Ik wurmde me uit de slaapzak. Mijn hele lichaam was plakkerig van het zweet. Eigenlijk was mijn slaapzak niet meer nodig in dit klimaat, maar ik kon niet slapen zonder het gewicht van een deken. Ik was zo gewend aan de dikke stapel vachten die op mijn bed in het paleis hadden gelegen dat ik niet meer zonder kon.
Ik hoorde Yoru's stem. Hij werd een beetje rasperig als ze hem verhief. Het klonk wel alsof ze... lol had? Ze lachte. "Tess, is het zo hoog genoeg?"
Ik knipperde. Wat waren ze aan het doen? Verward duwde ik de tent open en kroop naar buiten. Ineens viel een enorme schaduw over me heen. Ik struikelde geschrokken naar achter, neerploffend in het zand. Toen ik opkeek zag ik een enorm zandkasteel. "Mijn spirits!"
Tess giechelde. "Je viel!"
"Heeft Yoru dit gemaakt?" piepte ik. Ik kwam overeind. "Moest het echt zo dicht bij onze tent?"
"Van Tess moest het," zei Yoru glimlachend.
Tess stak haar tong naar me uit. "Lekker voor je! Wij hebben een supergroot zandkasteel en jij een miezerige TENT! Hahaha!"
Ik stak mijn tong ook uit naar haar, ging staan en rende naar de branding van de zee. Vlug trok ik de golven verder, tot ze aan de basis van het zandkasteel likten. "Je staat machteloos tegenover de zee!" kakelde ik met een donkere stem in een soort slechte imitatie van een slechterik.
"Nee!" Tess krijste het dramatisch uit en zakte op haar knieën. "Mijn levenswerk!"
Ik grinnikte naar Tess en zei nuffig: "Het is Yoru's levenswerk, niet de jouwe. Je moet niet te arrogant worden, hm?" Ik liet de golven langzaam weer wegglijden. "Maar ik ga het niet kapot maken, natuurlijk niet. Zo'n kunstwerk... Kun je ook naar binnen?"
"Yoru, kun jij het even laten zien?" Tess wuifde nonchalant met haar hand. "Ik ga met Storm naar de stad."
"Het is een dorp!" verbeterde Kyo van achter het kasteel. Hij zat in de schaduw naar de zee te staren. Rusteloos.
"Ugh! Een dorp dan," schreeuwde Tess terug. "Storm en ik gaan naar het dorp, dus jullie moeten op Kyo passen."
Kyo keek langzaam op. "Op mij passen?"
"Natuurlijk," zei ik liefjes. "Je bent altijd zo volwassen, dat is het gewoon."
"Was dat sarcasme?" zei Yoru zacht en nadenkend. "Maar... Wacht... huh?" Haar stem ging heel erg omhoog.
Onze dubbelzinnige gesprekken - woordenwisselingen - waren niet altijd bij te houden. Maar dat maakte niet uit, het was leuk.
Kyo begroef zijn handen in zijn haar en keek me aan. "Oh god, ik begin zeker eigenschappen van jou over te nemen."
"Daar mag je blij om zijn," kaatste ik terug. Ik gooide mijn haar over mijn schouder. "Yoru, waar is die ingang?"
"Hier." Ze liep naar de zijkant van het grandioze bouwsel van zand. Het kasteel bestond uit een vierkante basis met perfecte torentjes en vlaggetjes van zand. In het midden van de muur was een opening die leidde naar een uitgeholde binnenkant. Ik trippelde achter haar aan. "Hoe heb je het zand zo precies gekregen? Je stuurt toch aarde?"
Yoru schopte verlegen tegen een heuveltje in het zand. "Ja, het was ook wel even uitzoeken, maar eigenlijk zijn de zandkorrels net kleine rotsblokken en die kan ik sturen. Waarom zou ik het dan niet met zand kunnen?"
"Je hebt gelijk." Ik glimlachte en kroop op handen en voeten naar binnen. Het zand binnen voelde heerlijk koel aan. Spike zat al binnen en keek op. Hij blafte kort. Ik trok mijn benen op en leunde voorzichtig tegen de muur van zand. Hij stond zo stevig als een huis.
Eventjes genoot ik van de schaduw, over Spikes kopje strelend. Hij draaide een paar keer rond en plofte toen met een zucht neer. Hij was al een stuk gegroeid sinds Omashu. Wat werden die beesten snel groter! Ik speelde met zijn staart en staarde voor me uit.
Het was hier zo warm! Zelfs Tess en Storm vonden het warm, en die hadden jaren in de tropische Vuurnatie geleefd.
Bijna doezelde ik weg. Ik sloot mijn ogen en liet mijn gedachten afdwalen. Nog een paar minuutjes...
————
Ik werd wakker door Tess' stem. "Kyo! Kijk wat we hebben!"
Mijn ogen leken vol zand te zitten. Ik wreef met mijn knokkels door mijn ogen en geeuwde. Wat zou Tess nu weer hebben gevonden?
Ik kwam moeizaam overeind en kroop door het gat van het kasteel naar buiten. Tess kwam huppelend aanlopen terwijl Storm achter haar drie vreemde planken op tornado's liet balanceren. Onder zijn arm had hij ook nog drie rollen stof. Hij liet alles met een zucht vallen en veegde de zweetdruppels van zijn voorhoofd. "Mijn spirits, Tess!"
"Zo leuk! Ze verhuurden boards om te windsurfen!" kraaide Tess.
"Windwatte?" Kyo keek op. "Kostte het geld?"
"Nee joh. Een heel klein beetje maar, maak jij je geen zorgen," zei Tess luchtig. Ze gebaarde naar Storm, die de boards met een afschrikwekkende klap op de grond liet vallen.
Kyo kwam half overeind. "Hoeveel?"
"Ze zei, maak je geen zorgen," zei Storm grijnzend. "Het was maar vijf yuan per board."
Tess knikte met een brede lach op haar gezicht. Ze haalde diep adem. "Ooit gewindsurft, Kyo?"
"Nee?" Zijn toon was schamper.
"Ik ook niet!" Tess riep het lachend uit alsof het geweldig was. Nonchalant gebaarde ze met haar armen. "No problemo, we kunnen sturen. Het komt goed."
"Hm," zei ik.
Tess keek me scherp aan. "Wat nou? Storm, sleep de boards eens snel naar het water. De man zei dat we eerst de zeilen aan de stokken moesten bevestigen."
Ik voelde Yoru's blik op mijn rug. Zij kon niet zwemmen. Ze kon niet meedoen. Maar...
Ik keek bezorgd om naar haar. "We verzinnen iets voor jou en Fu, goed?" Ik glimlachte warm. "Ik weet zeker dat het heel leuk gaat worden!"
Fu's blik was ineens nogal onzeker. "Maar ik weet niet of ik wil! Als we vallen-"
"Dan ben ik er om het water om je heen te sturen," zei ik geruststellend. Hij keek ongemakkelijk weg. Hij wilde mij niets verschuldigd zijn. "En anders ga je niet," voegde ik er zacht aan toe.
"Honderd procent zeker gaan ze wel!" krijste Tess van bij de waterkant. Ze leunde op een surfboard dat op de golven deinde. Ze sprong overeind en rende naar ons toe. "Ik heb een superleuk idee!"
Ik keek haar laconiek aan. "Oh ja?"
"Niet weer," kreunde Kyo.
Tess maakte een geschokt geluidje. "Kyo! Hoe durf je! Nee, het is echt een goed idee. We gaan een wedstrijd houden, een surfwedstrijd met zijn zessen!"
Ik bleef haar met dezelfde blik aankijken. Ik voelde Yoru achter me leeglopen als een ballon bij het idee van een wedstrijd.
"Ik weet niet of dat voor Fu en Yoru zo leuk is," zei ik.
"Ah, kom op!" Tess trok haar puppygezicht. Haar onderlip trilde. "Het was zo'n leuk idee! We hebben drie surfboards, dus we kunnen in teams van twee! En dat eiland daar is het eindpunt!" Ze wees naar een klein eilandje van wit zand en groene palmbomen, dat even verder van de kust lag.
"Ik vind het leuk." Kyo's gezicht leek het kleinste beetje opgelicht. Ineens glansden zijn ogen met die warme gloed. "Welke teams maken we?"
Storm kwam ook naar ons toe. Drie opgetuigde boards lagen op het strand, inclusief zeil en mast en de haaienvin aan de onderkant, die blijkbaar moest voorkomen dat de plank te makkelijk uit koers dreef. Hij sloeg zijn armen om Tess heen. "Ik weet wel wie er samen gaan!"
Ze keek blij naar zijn gezicht. "Ja, gezellig! En dan kunnen Cass en Kyo samen, en Yoru en Fu!"
"Maar we kunnen niet zwemmen," begon Fu weer angstig.
Yoru keek zwakjes glimlachend op. "Het is hier ondiep. Ik kan een eiland maken voor als je valt." Het leek wel alsof ze ons niet wilde teleurstellen door niet mee te doen.
Ik ontmoette Kyo's blik. Die glanzende donkere ogen die al het licht leken te reflecteren. Die dieper leken dan de oceaan. Mijn buik maakte een klein sprongetje. Ik glimlachte koeltjes en keek gauw de andere kant op. Ik moest me niet laten meesleuren door dat charisma dat hij uitstraalde. Het zou me alleen maar pijn opleveren.
Waarom toch? Waarom moest hij me de hele tijd plagen?
Waarom had hij alles voor zichzelf verpest?
Waarom ergerde dat me zo?
Tess greep een board. "Deze is van mij en Storm!" Ze probeerde erop te klimmen, maar hij schoot onder haar voeten weg en ze belandde met een plons in het water. Grijnzend trok Storm haar overeind. "Niet zo snel, Tessie."
Ze keek hem boos aan. Haar vlecht was drijfnat en druppels parelden op haar leren borstkuras.
Kyo greep hardhandig mijn arm en trok me mee naar ons board zonder me zelfs maar aan te kijken. "Klim erop, Cass."
"Ik denk dat het handiger is als jij er eerst opklimt," zei ik voorzichtig. "Je bent zwaarder, dus dan hou je de plank een beetje stabiel voor mij."
"Oké." Hij haalde zijn schouders op en sprong op de plank. Wiebelend ging hij op zijn hurken zitten en trok het gespannen zeil uit het water. Langzaam rees het op terwijl het water er in straaltjes vanaf gutste.
"Snel, Cass!" Kyo's stem was dwingend. Hij pakte mijn pols en hielp me om op de plank te komen liggen. Het zeil begon ineens wind te vangen en Kyo werd bijna omgerukt. Ik ging zo langzaam mogelijk zitten op de plank en kwam balancerend overeind. Kyo hing al aan het zeil. Ik greep de handvaten en probeerde te blijven staan terwijl de wind ons voortdreef.
Nu pas voelde ik me zeker genoeg om achterom te kijken. Een eindje achter ons was het strand met de palmbomen en de twee tenten. We waren al verder dan ik had verwacht. Ik zag dat Fu en Yoru nog steeds aan het klungelen waren met de plank. Ze leken wel te ruziën. Fu gebaarde met zijn handen en Yoru schudde vlug haar hoofd.
Maar waar waren Tess en Storm?
"Yo, sukkels!"
Ik keek vlug om. Ineens suisden ze voorbij, het board bijna niet meer op de golven. Tess zat achteraan gehurkt en blies enorme vlammenstaarten uit haar vuisten, die de plank voortstuwden. Storm smeet windvlagen in het zeil en hing er met man en macht aan om te zorgen dat het niet omviel.
Kyo keek me aan. "Cass!"
"Ja!" Haastig begon ik het water onder ons te sturen, kijkend hoe Storm en Tess in de verte steeds kleiner werden. Het board schokte af en toe onder mijn voeten. Ik voelde Kyo's warmte naast me, zijn armen die me stabiliseerden als ik bijna mijn balans verloor. Het was ongemakkelijk en geruststellend tegelijk. En een heel klein beetje spannend.
Kyo haalde diep adem. "We moeten ze inhalen!" Met één hand stuurde hij een windvlaag naar het zeil. Ineens schoten we naar voren. Ik greep Kyo's armen en even wiebelden we heel gevaarlijk. Ik greep het zeil vast en zette mijn voeten vast op de plank. Kyo blies opgelucht zijn adem uit.
Hij bleef de wind in het zeil gooien, maar nu hadden we een constant tempo. Ineens kwamen Tess en Storm dichterbij. We gingen ze inhalen!
Ik bleef water sturen, geconcentreerd op mijn taak. In de verte achter ons zag ik een stipje dat wel Yoru en Fu moest zijn. In ieder geval was het ze gelukt om op het board te komen.
Ik voelde een beetje medelijden. Ze hadden geen kans tegen onze sturing.
"Sneller, Storm!" hoorde ik Tess krijsen. We zeilden nu vlak naast ze, begonnen ze in te halen. Tess sprong op en schudde Storm heen en weer. "Sneller!"
"Hey!" Storm greep de mast vast om zijn evenwicht te bewaren. "Ga jij eens sneller! Of moet ik mezelf maar eens ontdoen van het extra gewicht?"
"Dat dacht je!" Tess pakte Storm schaterend bij zijn schouders en gaf hem een duw. Even wankelde hij op de rand van het board. Toen verloor hij zijn evenwicht en viel.
Tess bleef triomfantelijk staan, tot er ineens een hand boven water kwam en haar enkel wegrukte. Gillend stortte ze het water in.
"Yes! Ze zijn uitgeschakeld!" Kyo stak zijn vuist in de lucht. Ik keek om naar hem en zag dat een grijns op zijn gezicht begon te vormen die niet veel goeds betekende.
Ineens waren zijn armen om me heen. Mijn reflexen grepen in en op een of andere manier zwaaide ik hem het water in. Zijn ogen waren wijdopen van de schok terwijl hij als een verzopen hond lag te spartelen. "Cass!" riep hij lachend uit.
Ik was niet van plan om hetzelfde lot als Tess te ondergaan. Vlug stuurde ik mijn board verder en keek hem uitdagend aan. Zwemmend zou hij me niet bij kunnen houden. Ik was buiten zijn bereik.
Kalm hing ik aan het zeil. Kyo zwom een paar slagen naar me toe, maar zag blijkbaar dat het zinloos was. Tevreden keek ik voor me uit. Daar was het eiland al.
Plotseling werd het zeil uit mijn handen gerukt door een windstoot. Het fladderde even in de wind, als een stervende zwaan, en zonk toen het water in. Ik probeerde mijn balans te houden, maar de plank werd onder me weg getrokken en ik dook het warme water in.
Mijn kleding trok me naar beneden. Ik kon de bodem van de zee hier zien, het zand dat gevlekt was met een spinnenweb van licht. Adembenemend mooi, maar niet voor nu. Ik sloeg met mijn armen om boven te komen. Langzaam kwam het wateroppervlak dichterbij.
Ik hoestte naar adem toen ik bovenkwam. Wat was er gebeurd? Ik greep de plank vast zodat hij niet weg zou drijven en zag uit mijn ooghoek Kyo's bruine ogen, die de vorm van halve maantjes hadden. Dat gebeurde altijd als hij lachte. Echt lachte.
"Kyo!" riep ik uit. "Jij!"
Hij stak zijn duim op en zwom naar me toe. "Laat me er maar weer op."
Een schaduw viel over onze plank. Een zeil gleed voor de zon. Heel langzaam voeren Yoru en Fu voorbij, allebei krampachtig aan de mast hangend. Yoru's groene ogen waren samengeknepen in concentratie.
Fu was nog zo brutaal om naar ons te zwaaien. Gracieus zeilden ze langs onze plank en naar het strandje van het eiland. Met een schok liepen ze tegen de zandbanken aan en sprongen van de planken af.
"We hebben een winnaar!" riep Storm met tegenzin. Hij zwom met krachtige slagen naar mij en Kyo. "Dat had je niet gedacht, hè?"
"Dat had jij niet gedacht," bromde Kyo verongelijkt.
Yoru's glimlach glom me tegenmoet vanaf het strand. Ze keek Fu met glanzende ogen aan. "Goed gedaan, Kyofu."
"Jij ook." Fu keek hoe ik naar het strand peddelde en de zandbanken op kroop. "Wie had dat gedacht, de aardestuurder en niet-stuurder winnen van de waterstuurder." Ik hoorde iets van tevredenheid in zijn stem.
Ik lachte alleen maar naar hem. Ik meende het niet eens echt. Het ging gewoon vanzelf. "Goed gedaan, Fu."
Kyo kwam naast me aanzwemmen, het board achter zich aantrekkend. "Dat denk je. Maar nu nog terug. Succes met overstag gaan op een surfboard!"
Ik stapte op ons surfboard, ging kalm zitten, trok Kyo achter me erop en begon doodgemoedereerd het water onder de plank te sturen. Elegant gleden we over het water, terug naar het strand, de wind in mijn gezicht waaiend, Kyo lachend achter me.
Dit was het paradijs.
Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro