De ontsnapping van Hartscheur
Hoofdstuk 1
'Hartpoot en Woestoor, jullie hebben een clangenoot vermoord: Jullie worden verbannen uit de Clan.' De woorden vielen als een neerstortende kat die haar zou pletten, op Hartpoot. Hij wist dat zijn reactie niet goed ging zijn. Maar verbannen worden? 'Jullie hebben tot middernacht de tijd om het DonderClanterritorium te verlaten. Na middernacht heeft iedere kat heeft dan het recht om je te doden of wat dan ook. Verdwijn uit onze ogen.' 'Maar mijn krijgersnaam dan?' Vroeg Hartpoot. ' Vanaf vandaag zul je bekend staan als Hartscheur, om dat je mijn hart hebt gescheurd. Jij ben mijn dochter niet meer!' Toen liepen ze naar de uitgang iedereen spuugde haar naam, zelf Madeliefkit. Haar bloed eigen zusje! Ze stampte boos achter Woestoor aan, ze draaide nog een laatste keer en grouwde: 'Ik kom terug! Wanneer je me het minst verwacht!'
Hoofdstuk 2
Door jou zit ik hier. Je had een taak en dat was ongezien die kat van een poesiepoes... Madelief! En wat doe jij... Je vermoord haar in het bijzijn van Besneus. Hij rent natuurlijk naar de leider en verteld het!' Woestoor sloeg boos zijn klauwen in haar flank het begon meteen hevig te bloeden. Hartscheur kromp ineen van de pijn. Toen hij zag wat hij gedaan had, veranderde zijn blik... Snel liep hij naar haar toe en beet in haar poot. Ze krijsde het uit van de pijn. Hij miauwde:' Ik heb ook helemaal niks aan jou!... Daarom laat ik je hier lekker alleen steven.' Hij liet zijn tanden zien. Hij rende weg. Daar lig ik dan, ik kom een langzame dood tegemoet. Opeens hoorde ze een stem, die stem kende ze uit duizenden. 'Sintelpoot! Hier!' Ze wachtte op antwoord maar dat antwoord had ze niet verwacht, want ze hoorde gekrijs. Er trippelde een kater langs, hij had een tevreden blik. 'Dag Hartpoot.' Miauwde de onbekende kater beleeft:' Betrapt op een moord zeker.' 'Hoe weet jij mijn naam? Ga nu weg voordat ik je vermoord. Grauwde ze zo angstaanjagend mogelijk.' Woestoor heeft me in het duistere woud veel verteld over jou. En je bent duidelijk gewond laat mij je helpen. Oh trouwens ik ben Beerklauw, ik ben uit de Rivierclan verbannen .' Terwijl hij dat zei liet hij een prooi voor haar neus vallen, ze schrokte het in een paar happen op.' Laten we bij elkaar blijven. Dan kunnen we beide over leven.'
Hoofdstuk 3
Alles deed pijn. Nog even doorzetten. Dacht ze. De laatste kwam: Een donkergrijs poesje, met een witte vlek op haar voorhoofd. 'Ik noem jou Viool.' Miauwde ze zacht. Het poesje begon snel te drinken. Die is het sterkste van de vier. Dacht ze. Ze maakte zich veel zorgen om de kleine kater. 'Ik noem jou Vlucht, omdat je waarschijnlijk al bezig bent met de vlucht naar de Sterrenclan.
'Is Vlucht aan het slapen?' vroeg Liefklauw. 'Nee, hij is dood.' Miauwde Hartscheur bedroefd. 'Ik zal hem missen.' Prevelde Viool. 'Ik ook.' Miauwde ze liefkozend.
Hoofdstuk 4
'Nee!' piepten Viool, Beer en Liefklauw. De Donderclan sleurden hun van haar weg. Voordat ze wat kon vragen, antwoordde Besneus: Jullie hebben al zoveel katten van ons afgenomen. Wij hebben ook katten nodig en deze zijn perfect. Hartscheur stormde woedend op Besneus af. Ze greep hem bij zijn keel en beet door. Viool trok zich uit de klauwen van Madeliefpoot en vluchtte weg. Hartscheur en Beerklauw probeerden de rest nog te redden maar die poging mislukte. Na een tijdje lopen vonden ze Viool ze zat onder de schrammen, Hartscheur had ook veel wonden. 'Ga maar rustig liggen dan kunnen jullie wonden sneller genezen. Ik vang wel prooi voor jullie en als Viool oud genoeg is, dan leer ik haar jagen.' Ze was opgelucht dat ze kon rusten. Wat zou ik toch zonder Beerklauw moeten. Dacht ze.
Hoofdstuk 5
Ze kon eindelijk weer jagen, haar wonden waren eindelijk goed hersteld. Ze had er heel veel zin in. Viool zat achter een dikke fazant aan, de vogel vluchtte snel de weg op. Viool volgde het. 'Nee!' Riep Beerklauw verschrikt uit, ze renden naar haar toe Beerklauw greep haar bij het nekvel en rende terug, maar hij was te laat het monster verpletterde Beerklauw. Geschokt rende ze er naar toe greep Viool en rende terug naar de berm. Toen ze daar bang zat, rende ze naar Beerklauw. Zijn ogen zagen er levenloos uit. Ze dacht geen muizentel langer na en sleurde hem van de donderpad af. Plots voelde dat iets haar raakte ze verloor grip op Beerklauw, ze hoorde Viool jammeren. 'Blijf waar je ben!' Wist ze nog uit te brengen.
Hoofdstuk 6
Ze werd wakker in een zacht nest. 'Is dit hoe de Sterrenclan eruit ziet.' Dacht ze verbaasd. Toen ze eenmaal de was aan het licht zag ze dat er een tweebeen naast haar zat. Ze deinsde achteruit. Maar zakte weer door haar poten. Blijkbaar had de tweebeen het gehoord want het liep naar haar toe, het zat aan haar gewonde poot. Daarna zal er een soort van spinrag om haar poot. Ook had ze daarna een band om haar nek. De tweebeen zei: 'Pootje! Pootje! Pootje!
Hoofdstuk 7
Ze kon eindelijk weer een beetje lopen. Maar ondanks ze alles had: eten, een thuis, een goede poot. Voelde ze zich niet gelukkig. Op een dag opende de tweebeen een raar ding. De Tweebeen keek haar vragend aan. Hartscheur trippelde voorzichtig naar de opening. Ze stook haar hoofd er door en voelde een koele bries, ze trippelde verder. Toen zag ze een kuil, Beerklauw zat er in. Snikkend liet ze zich voor de kuil zakken. Voor de laatste keer gaf ze Beerklauw een lik, daarna begon ze de kuil dicht te graven. Toen ze klaar was met het dicht graven, pakte de tweebeen haar op en bracht haar weer naar binnen.
Hoofdstuk 8
De dagen er na mocht ze steeds vaker naar buiten, een maan later zelfs constant. Op een dag klom ze op het hek en sprong een tuin in, opeens zag ze een kat voor een deur staan. 'Mooie poesiepoes jij!' Grinnikte Hartscheur. 'Moet jij zeggen met je halsband.' Miauwde de poes beledigd en draaide zich om, haar mond viel open van verbazing. Het was...
Hoofdstuk 9
Het was... Viool. 'Viool! Ik had nooit gedacht dat ik jou weer zou zien!' Miauwde Hartscheur ' Wie ben jij poesiepoes.' Miauwde ze, Hartscheur antwoordde:' Ik ben het, Hartscheur!'
'Hartscheur ben jij het echt?!' Miauwde Viool 'Jaha' Miauwde Hartscheur. Kom laten we gaan! Miauwde Hartscheur en ze klommen op het hek en liepen weg.
Hoofdstuk 10
Eenmaal van de hekken af, gingen ze naar hun oude thuis. Na een tijdje lopen kwamen ze er dan eindelijk.
De Donderclan leider was daar. 'Blijf daar.' Siste ze. Voorzichtig liep ze naar hem toe. Opeens sprong ze op hem af. Helaas had hij het door, hij keek haar in de ogen. Plots voelde ze haar lucht verminderen, hij had haar halsband vast. Gelukkig knapte de halsband en ze was weer vrij. De leider lette even niet op, ze greep haar kans. Schoot op hem af en greep zijn keel vast, ze liet pas los toe ze zeker wist dat hij dood was. Het bloed stroomde over haar poten. Hij moet hier weg anders is het gevaarlijk voor ons. Dacht ze. Toen ze hem eindelijk had geplaatst in een vossenval ging ze terug naar haar thuis. Eenmaal aangekomen miauwde ze:' Hartscheur is terug! Vaarwel Pootje!'
Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro