De Rivier
Where do you think you're going?
I think that you don't know
You got no way of knowing
There's really no place you can go
...
And now I'm sick of joking
You know I like you to be free
So where do you think you're going?
I think you better go with me
(twee fragmenten uit «Where Do You Think You're Going» van Dire Straits)
In een land hier ver vandaan stroomt een rivier. Een trage, brede stroom helder water zoekt zich een weg van de bergen in het noorden naar de zee in het zuiden. Aan de oever van die rivier, de oostoever, staat een bont gezelschap. Elk van die mensen kijkt naar de rivier en neemt vervolgens een besluit.
De taoïst besluit om zich met de stroom mee te laten drijven.
De topsporter en de manager besluiten om tegen de stroom in te gaan zwemmen.
De conservatief besluit om in het midden van de rivier te blijven.
De palestijn, de wetenschapper en de homofiel besluiten alle drie om de rivier over te steken en vertrekken naar de andere oever.
De christen en de crimineel besluiten om aan deze kant van de rivier te blijven en gaan op een bankje op de oever zitten.
De laatste die overblijft is de econoom. De econoom bestudeert economie, oftewel de wetenschap die zich bezig houdt met de keuzes van de mensheid, een ras van sociale en intelligente individuen. Dat gaat niet alleen over geld, want financiële economie is slechts een onderdeel van de gehele economie. Financiële economie met economie verwisselen zou hetzelfde zijn als zeggen dat elke topsporter een voetballer is. Economie bestudeert de keuzes die mensen maken.
De econoom vraagt zich af waarom al die mensen beslissen wat ze hebben besloten, wat de reden is voor al die keuzes. Hij besluit om alle richtingen uit te gaan en iedereen te vragen waarom hij die richting gekozen heeft.
De christen is heel duidelijk over zijn keuze: hij wordt gedreven door zijn religie. Hij laat zich leiden door de wil van God en als God had gewild dat we zouden zwemmen, dan had hij ons wel kieuwen en vinnen gegeven.
De crimineel wordt gedreven door zijn karakter. Hij is van nature lui en zelfzuchtig, iets wat voor hem sterker is dan de regels, vandaar dat hij besluit om zich niet te verroeren, want van al dat gezwem wordt hij toch niets wijzer.
De homofiel wordt gedreven door zijn geaardheid. Homo's zijn 'van de andere kant', dus daar voelt hij zich het prettigste.
De wetenschapper wordt gedreven door zijn drang naar vooruitgang, door zijn roeping en zijn nieuwsgierigheid. Hij zag in de andere oever een nieuwe wereld die uitnodigde tot verkenning en bestudering.
De palestijn wordt gedreven door nationalisme. Heel de historie van zijn volk geeft aan dat de 'westbank' van hen is, dus daarom is hij overgestoken van oost naar west.
De topsporter wordt gedreven door mentaliteit, door de topsportmentaliteit om je altijd en overal met alles en iedereen te meten en altijd het beste uit jezelf te halen. Vandaar dat hij tegen de stroom in wilde zwemmen.
De manager wilde ook tegen de stroom in zwemmen, en zijn gedrevenheid lijkt in veel opzichten op die van de topsporter, maar er zijn ook duidelijke verschillen. Waar de topsporter alleen genoegen neemt met de eerste plaats is de manager gewoon tevreden met elke plaats die hij naar boven opschuift. Hij wil graag naar de top, maar hoeft niet noodzakelijk de Forbes500 aan te voeren. Hij wordt deels gedreven door dezelfde topsportmentaliteit als de topsporter, want in het bedrijfsleven wil men ook altijd de beste zijn, maar daarnaast ook door een zucht naar macht, invloed, marktaandeel, rijkdom en aanzien, zaken die bij de topsporter ook aanwezig zijn maar dan juist weer in mindere mate dan bij de manager. En tenslotte hebben zowel de topsporter als de manager nog iets gemeen waardoor ze beiden gedreven worden: opleiding. Beiden hebben geleerd dat je je doel kunt bereiken als je er maar alles aan doet om omhoog te komen.
De conservatief wordt gedreven door politieke voorkeur. Hij gebruikt zijn energie graag om er voor te zorgen dat alles zo blijft zoals het is.
De laatste persoon, de taoïst, is helaas al door de stroom meegevoerd en uit het zicht verdwenen. De econoom moet het hier hebben van kennis die hij uit de Tao Te Ching heeft opgedaan, zonder dat hij dat ook daadwerkelijk bij de taoïst kan controleren. Een taoïst wordt gedreven door zijn filosofie over de Tao, 'de weg', het besef dat de kosmos en alle details waaruit die bestaat niet door een of ander opperwezen met een doel en een reden is gemaakt. De kosmos is er gewoon en is geworden wat het is door de aanwezigheid van de Tao. De taoïst is zich bewust van de rol die hij als nietige sterveling in dat miljarden jaren durende en zich onmetelijk uitstrekkende heelal vervult. Zijn overtuiging is dan ook dat het beter is om je maar gewoon niets te doen en je door de stroom mee te laten voeren.
Het is hier uiteraard niet de bedoeling om de Tao uit te leggen of om christenen, palestijnen, managers en topsporters in hokjes te stoppen of hun beweegredenen verkeerd uit te leggen. Het is slechts een poging van de econoom om de redenen te begrijpen waarom al die verschillende mensen de richting op gaan die ze gekozen hebben.
De econoom ziet niet alleen parallellen, zoals in het geval van de topsporter en de manager. Hij ziet ook dat er mengvormen op zouden kunnen treden. Nou lijkt het uitgesloten dat de palestijn tegelijk ook een gelovig christen zou kunnen zijn, maar de combinatie van een conservatieve criminele homosexuele manager lijkt zeer goed mogelijk. Ook de wetenschapper van christelijke huize zal een keuze moeten maken of hij wel of niet doorgaat met het onderzoek naar het klonen van mensen. Zijn wetenschappelijke leidraad zou dat stimuleren, terwijl zijn christelijke overtuiging dat tegen zou willen houden. Maar de econoom wil het verhaal niet ingewikkelder maken dan het is en houdt graag vast aan de eenvoudige stereotypen die hij aan de oever van deze rivier heeft leren kennen.
De basis van de economie is de wiskunde. Economen rekenen graag. Het eerste dat de econoom heeft opgestoken van de rivier is dat er vijf verschillende keuzes zijn: noord, oost, zuid, west en blijven waar je bent, in het midden van de rivier. Hij is er dan ook van overtuigd dat er verder geen andere opties meer zijn als degene die een of meerdere mensen al gekozen hebben.
Het volgende dat de econoom opvalt is het enorme scala aan 'redenen', aan 'drijfkrachten', aan 'achterliggende verklaringen' waar ieder van de mensen zijn keuze mee verklaart: religie, karakter, mentaliteit, geaardheid, politieke voorkeur, nationaliteit, roeping, opleiding, filosofie... De econoom zou veel liever één term zien om al die verschillende drijfveren te benoemen. Hij is echter geen neerlandicus maar een cijferneuker, dus om niet teveel tijd kwijt te raken kiest hij een oplossing door gewoon een Engelse term te gebruiken: belief, 'geloof' als je wilt, maar ook 'reden' of 'filosofie' of datgene waarvan je overtuigd bent dat het goed is.
Goed. Datgene waarvan je overtuigd bent dat het goed is... Dat is iets waar de econoom nog maar eens iets langer over moet nadenken. Hij heeft inderdaad de redenen onderzocht waarom al die verschillende mensen al die verschillende richtingen uit gaan, hij heeft zelfs een mooi woord, 'belief', uitgevonden om al die verschillende redenen onder één noemer te vangen, maar hij heeft zich nog niet afgevraagd wat al die mensen dan wel gemeenschappelijk hebben. En dankzij zijn drang om te beschrijven wat 'belief' is, heeft hij dat gemeenschappelijke element gevonden: al die mensen kiezen datgene waarvan ze denken dat het goed is.
De manager wil naar de top, omdat hij er van overtuigd is dat dat voor hem en zijn gezin het beste is. Hij geniet van de macht en de aandacht, hij heeft geleerd dat de rijkdom een goede garantie is om ook in de toekomst problemen op te lossen en hij voelt zich prettiger als hij de beste is.
Ook de topsporter voelt zich prettig als hij de beste is. En 'de beste', dat is de overtreffende trap van 'goed', dus ook hij kiest wat hij denkt dat goed is. Daarbij is hij ook overtuigd dat sporten goed is voor het lichaam en de geest.
De conservatief is er van overtuigd dat de huidige status echt het beste is, goed dus. Hij gebruikt zijn energie om er voor te zorgen dat alles zoveel mogelijk hetzelfde blijft. Hij is misschien bang voor de onzekerheid van de toekomst, terwijl hij er van overtuigd is dat het in het verleden allemaal zo slecht nog niet was, dus dat verklaart zijn politieke keuze.
De christen heeft een boek waarin het allemaal staat. Dat boek gáát zelfs over goed en kwaad, dus je hoeft alleen de regels uit dat boek maar te volgen en dan komt het altijd goed.
Hetzelfde kan in grote lijnen gezegd worden over de taoïst, al heeft zijn boek hele andere regels en stelt hij zich iets heel anders voor bij de gedachte aan 'goed'.
Zelfs de crimineel, die toch een toonbeeld van 'slecht' is, laat zich bij zijn keuze leiden door datgene dat hij denkt dat 'goed' is. Als hij er maar niet teveel voor hoeft te doen, dan is dat beter (=meer 'goed') dan bijvoorbeeld hard werken en weinig verdienen. Dat er dan een paar andere regels en wetten gebroken moeten worden, dat moet dan maar. Morele bezwaren wegen voor een crimineel nou eenmaal wat minder zwaar dan vechten tegen zijn karakter van luiheid en egoïsme.
De econoom wordt hoe langer hoe vrolijker. Hij heeft zojuist een belangrijke ontdekking gedaan: 'goed' is een economisch begrip. Hij dacht altijd dat 'goed en kwaad' of 'goed en slecht' alleen in religie en in sprookjes voor kwamen, maar het blijkt een fundamenteel onderdeel van de economie te zijn. De econoom vraagt zich maar even niet af waarom hij zoiets belangrijks als het verschil tussen goed en slecht nooit op de school voor economen heeft geleerd, want daar heeft hij op dit moment geen passend antwoord voor klaar en het doet er ook even niet toe, want hij is bezig met een wereldschokkende ontdekking en dan maakt het even niet uit wat je opleiding of je 'belief' is.
Door het besef dat goed en slecht onderdeel uitmaken van de economie, beseft de econoom ook opeens dat zijn 'model' niet compleet is. Alle aanwezigen laten zich leiden door 'goed', door datgene dat ze zelf als 'goed' zien. Er moet 'slecht' bij. Hij denkt even na en komt tot de conclusie dat Adolf Hitler toch wel gezien kan worden als 'biggest badass ever', als de mens die in de historie van de mensheid toch zeker in de top vijf van grootste slechterikken thuis hoort. En als een econoom Adolf Hitler tot zijn beschikking wil hebben, dan verschijnt Adolf Hitler ten tonele. Hij stelt zich op op een verhoging op de oever en kijkt neer op de wereld die aan zijn voeten ligt.
De econoom twijfelt of hij zijn vraag wel aan de führer durft te stellen, maar oom Adolf blijkt achter die rare snor toch een vriendelijker persoon dan de econoom had gedacht.
"Welke richting zou u op gaan?", vraagt hij aan oom Adolf.
Oom Adolf kijkt hem aan met een blik vol onbegrip en legt uit: "Richting? Ik ga geen enkele richting uit. Het enige dat van belang is, is dat alle andere mensen mij volgen. Ik ben de führer, de beste, en iedereen moet daarom maar op mij lijken. Iedereen die dat niet doet, die verzuip ik in de rivier. Zo simpel is dat. Die homofiel, die gaat als eerste. Die christen, die vertrouw ik ook niet, die zet God op de eerste plaats, terwijl ik daar hoor te staan. Verzuipen dus. Die palestijn is niet van het zuivere ras, en die taoïst ook niet. Verzuipen dus. Die wetenschapper is een intellectueel en intellectuelen, daar houd ik niet van. Na de inval in Polen was mijn eerste bevel dan ook om alle intellectuelen te verzuipen, zodat er geen mensen meer over bleven die aan mijn superioriteit konden twijfelen. Dan hebben we nog de topsporter, de manager, de conservatief en de crimineel. Mensen naar mijn hart. De topsporter zal ik in de DDR aan doping helpen, zodat hij nog beter kan worden, de manager zal ik door de crimineel laten onderwijzen, zodat hij nog hoger op de maatschappelijke ladder kan stijgen, de crimineel zal ik legaliseren, zodat hij belasting kan gaan betalen aan mij, en de conservatief, ach, als nationaal socialist heb ik altijd al een zwak gehad voor conservatieven, voor terugkeer naar de oude tijden waarin het recht van de sterkste het enige recht was, toen degene die de meeste mensen om zeep hielp nog echt als een held werd vereerd. En die persoon ben ik, natuurlijk. Dat moge wel duidelijk zijn. Er is er maar één de beste, en dat ben ik. De rest verzuipen we gewoon."
De econoom begreep dat hij een denkfout had gemaakt. Hij was er van uitgegaan dat de wereld een plat vlak is, waarin je maar vijf richtingen op kon gaan: noord, oost, zuid, west en op je plaats in het centrum blijven. Het kleine experiment met oom Adolf wees uit dat hij ongelijk had. Er was ook een 'boven' en 'onder'. Vliegen was voor de mensheid uitgesloten, maar oom Adolf stelde zich duidelijk hoog boven de rest van de massa, dat was de richting die hij had gekozen, en daarbij liet hij er ook geen twijfel over bestaan wat de richting was die hij voor de overgrote meerderheid van de anderen voor ogen had: verzuipen, naar de kelder dus, naar onderen.
Het was al eerder gebleken dat niemand van de anderen vrijwillig de optie 'omlaag' had gekozen. Niemand wilde verzuipen. Het leek de econoom dan ook logisch, als niemand de underdog wilde zijn, dat het voor iedereen beter zou zijn, als iedereen het er over eens was tenminste, om ook niemand boven de anderen te zetten. Maar ja, niet iedereen is zo intelligent als de econoom.
Wat verder opviel was dat zelfs de grootste slechterik uit de historie van de mensheid zich liet leiden door datgene waarvan hij vond dat goed was: iedereen moest zich maar laten leiden door het ideaalbeeld, het beeld waaraan hij zelf voldeed, of, zoals de christen het misschien zou omschrijven: het ideaalbeeld van God, hoewel God en Hitler toch wel door vrijwel iedereen als de grootste tegenpolen werden beschouwd.
De econoom bedacht ook dat zowel God als Hitler een oplossing hadden voor iedereen die in hun ogen 'slecht' was. Het werd hem inderdaad steeds duidelijker dat er een betere uitleg van 'goed' moest komen, want zelfs die van de christen had zijn slechte kant. Als je moest kiezen tussen de dood in de gaskamer of eeuwig branden in de hel, dan had de christen als enige argument tegen de onmenselijke straf van God dat de mens in zijn geval wel een keuze had: hij kon zich netjes gedragen om de straf te ontlopen. In het geval van Hitler was de straf een gevolg van hoe je geboren was, en dat maakte het een stuk onrechtvaardiger.
De econoom begon nu ook wat meer van de Tao te begrijpen: het maakt niet uit in welke richting je beweegt, want de Tao is toch veel groter en uiteindelijk maakt alles deel uit van de Tao, dus 'komt alles altijd weer goed'. Zelfs in het extreme geval van Hitler, die de hele mensheid zo'n beetje wil uitroeien totdat alleen hijzelf overblijft, zelfs in dat geval zal Hitler zelf ook een keer doodgaan, wat het einde van zijn Godheid betekent en het einde van de mensheid. Dan heeft de mensheid er niet voor gezorgd dat er een ander einde aan het verhaal komt, dus dan was de mensheid niet geschikt, volgens de leer van de Tao, om verder nog deel uit te maken van de kosmos, van dat onmetelijke heelal dat al biljoenen jaren gewoon doet wat het doet, zonder doel, zonder reden van bestaan.
Zelfs Hitler laat zich leiden door 'belief', door datgene waarvan hij zelf vindt dat het 'goed' is. En hij was er in die tijd niet eens de enige: Hitler werd op democratische wijze gekozen door de meerderheid van de kiesgerechtigden in zijn land en werd in 1936 door Time Magazine zelfs uitgeroepen tot «man van het jaar». Over goed en slecht gesproken...
De econoom keerde weer terug naar zijn basis. Hij stuurde Hitler weer terug naar waar hij hem vandaan gehaald had, naar een donker hoekje op een van de zwartste pagina's uit de geschiedenis, en ging op de oever van de rivier zitten, om eens goed na te denken.
Iedereen laat zich leiden door zijn eigen 'belief', door wat hij zelf denkt dat goed is. Iedereen vindt zichzelf ook een 'goed' persoon, en daarom, bijna per definitie, noemen we alles en iedereen die 'anders' is vaak 'slecht'. Dat is wel heel erg subjectief. Dat hoort niet bij een exacte wetenschap als wiskunde of economie.
Als je medicijnen studeert, dan mag je wel subjectief zijn. Hetzelfde medicijn kan bij de ene patiënt positief werken en bij de andere juist negatieve resultaten opleveren. Een moderne dokter, net zoals zijn voorganger, de medicijnman, doet niets anders dan uitproberen en zijn ervaringen vastleggen in kennis en statistieken. De medische wetenschap is een 'ervarings-wetenschap', waarin het verschil tussen goed en slecht voor de volle honderd procent bepaald wordt door het resultaat van de behandeling of de medicijnen.
Economie is ook een ervaringswetenschap. Het resultaat van een economische maatregel hangt af van de omstandigheden. Als er veel werkloosheid is, dan zou een econoom kunnen voorstellen om de overheidsbestedingen te verhogen, met het idee dat meer consumptie ook meer productie, dus werkverschaffing, met zich mee zou brengen. Als de overheid dan zou besluiten om bijvoorbeeld iedereen 100 dollar als kerstgeschenk te geven, en iedereen zou vervolgens besluiten om voor die 100 dollar kerstballen te kopen in China, dan zou inderdaad de werkloosheid in China afnemen, maar de overheid zou hogere belastingen moeten gaan heffen om dat kerstgeschenk weer terug te verdienen en dat zou op zich weer hogere arbeidskosten en dus hogere werkloosheid als gevolg hebben. Nietsdoen, zoals de taoïst al voorspelde, zou een beter resultaat tot gevolg hebben gehad.
Het zwakke punt in dat US$100-voorbeeld is de vrije keuze van iedereen 'wat te doen met die 100 dollar', vandaar dat economie zich minder met geld zou moeten bemoeien en zich meer zou moeten bezighouden met de keuzes van de mens, als sociaal en intelligent wezen. Gelukkig wist de econoom het antwoord. Gelukkig had hij op school geleerd dat de drijfveer van elk mens 'geluk' is.
Geluk, dat heb je als je de loterij wint. Dat is niet het goede woord om te beschrijven wat de econoom bedoelt. Ook de Engelse term, 'happiness' heeft naast de betekenis van 'geluk' ook de betekenis van 'vrolijkheid', alsof je gelukkig bent omdat je net een leuke mop hebt gehoord. We moeten uitwijken naar het Spaans, waar 'felicidad' precies de lading dekt van datgene waar elke mens, van welke 'belief' dan ook, naar streeft. Vandaar dat wij ook zeggen 'gefeliciteerd', waarmee we iemand veel 'geluk / happiness / felicidad' toewensen, een werkelijk hoogstaande en nobele wens. Wat die 'felicidad' precies inhield was voor elk mens verschillend en afhankelijk van de 'belief' die hem aandreef om zich bezig te houden met waar hij zich mee bezig hield. We hadden in ieder geval nu wel een woord voor, wat het wat gemakkelijker maakte om het te begrijpen.
De econoom had nu eindelijk het gevoel dat hij wat verder was gekomen. Hij checkte de drijfveren van elk van de mensen in en naast de rivier en kwam tot de conclusie dat elk van hen bezig was met datgene te doen dat hem de meeste 'felicidad' opleverde. Dus de conclusie is, dat 'goed', vanuit welk filosofisch, politiek, religieus, maatschappelijk of nationalistisch standpunt dan ook, zelfs wat betreft karakter of geaardheid, altijd die 'belief' is die het uiteindelijke eindresultaat, 'felicidad' oplevert.
Het klopte helemaal, maar het klonk niet erg begrijpelijk. Misschien kon de econoom beter zijn aandacht verleggen en een begrijpelijke definitie bedenken voor 'goed'. Dan zou dat alleen wel een ander 'goed' moeten zijn dan datgene dat alle mensen in en langs de rivier als definitie beschouwden, want voor elk van hen gold immers dat hun 'goed' niet hetzelfde was als het 'goed' van elk van de anderen.
Het eerste element dat die definitie zou moeten hebben is: resultaat. Sterker nog: positief resultaat. Datgene wat de econoom onder 'felicidad' verstond kon eigenlijk gewoon worden beschouwd als een 'positief resultaat'. Sterker nog, het ging niet alleen op voor mensen, maar ook voor organisaties, bedrijven, overheden en dergelijke en zelfs voor dieren, de natuur en de planeet Aarde zelf.
Waar voor elk individueel mens 'felicidad' (geluk) het puntje van de piramide van Maslow is, daar is 'overleven' het hoogste streven van organisaties, van overheden en bedrijven en algemeen nut beogende instellingen. Als bedrijven geen 'positief resultaat' boeken, dan gaan ze failliet, iets wat overeenkomt met het overlijden van natuurlijke personen, alleen hebben mensen een maximum levensduur en zouden bedrijven, overheden en instanties als bijvoorbeeld de katholieke kerk het eeuwige leven kunnen hebben. Maar dan moeten ze wel per saldo altijd een positief resultaat boeken.
Het positieve resultaat van organisaties, dat is rekenwerk, dat is kwantiteit, meetbaar, 'meer' (meer winst, meer klanten, meer aandacht, meer macht).
Voor mensen betekent 'een positief resultaat' iets anders. Geen kwantiteit maar kwaliteit. Geen 'meer' maar 'beter'. Geen meetbaar resultaat maar een gevoel, een gevoel dat ook nog eens voor elk persoon anders is: 'felicidad'.
De overheden proberen ons er van te overtuigen dat 'felicidad' ook meetbaar is, in geld nog wel, en dat de hoogte van het nationaal inkomen, de cijfers van onze economie, gelijk staat aan de hoeveelheid 'felicidad' van alle inwoners samen. Voor dat soort geloofsovertuigingen geven ze zelfs Nobelprijzen voor Economie. En 'dus' moeten er offers gebracht worden in kwaliteit van leven, want de Economie moet groeien. Het is echt de wereld op zijn kop, maar we kiezen er toch allemaal samen voor om het zo te doen.
De econoom viel weer even terug op de wiskunde. Positief, dat staat tegenover negatief. Elk positief getal kan je met een minteken omtoveren in een negatief getal. Elk getal, behalve... nul, 0. -0 bestaat niet. -0 is gewoon 0. Dat betekent niet alleen dat 0 (in de betekenis van 'geen mening', 'geen resultaat', 'geen effect') per definitie positief is, dat betekent ook dat er in het hele universum per definitie meer positieve dan negatieve krachten aan het werk zijn. Het universum is per saldo dus een positief gebeuren en dat geeft hoop.
De econoom probeerde nu zijn eerste voorlopige definitie te definiëren: Goed, dat betekent dat iets een positief resultaat oplevert voor mij, op dit moment.
Even checken: ja. Alle mensen in de rivier en op de oever waren bezig met iets wat op dat moment voor henzelf een positief resultaat opleverde. Voor de crimineel leverde het weliswaar geen enkel resultaat op om op het bankje te blijven zitten, maar nul, geen resultaat, is ook positief. Hetzelfde kon gezegd worden van de conservatief, die juist 'geen verandering' als het beste positieve resultaat beschouwde. Klopte als een bus dus.
Het US$100-voorbeeld gaf duidelijk aan waar de denkfout lag: alle inwoners van het door werkloosheid geteisterde land besteedden hun kerstcadeau aan de aanschaf van iets wat hen op dat moment de meeste 'felicidad' opleverde: een fijne kerst. Maar de gedachte van de overheid, die het kerstcadeau ter beschikking stelde, was gebaseerd op een langetermijnresultaat, op het verminderen van de werkloosheid. Daar zat iets niet helemaal zoals het hoorde.
Ook oom Adolf knaagde aan het geweten van de econoom. De keuze van oom Adolf om de meerderheid van de anderen te verzuipen was inderdaad 'goed' in zijn ogen, iets wat hem op dat moment een behoorlijke dosis 'felicidad' opleverde, maar... op de lange termijn zou er niemand overblijven en zou oom Adolf eenzaam sterven terwijl hij langzaam tot de conclusie zou komen dat hij het allemaal fout had gehad, verkeerd, slecht, het tegengestelde van goed dus. En ook de geschiedenisboeken waren vrijwel unaniem over het feit dat oom Adolf de slechtheid zelve was. De definitie van 'goed' is dus zeker nog niet 'goed'. Er is iets verkeerd. Er ontbreekt iets...
De christen probeerde te helpen: "Wat je mist is 'moraal'. In de bijbel staat precies wat goed is en wat slecht is, volgens de woorden van God."
De econoom vond dat inderdaad een goede bijdrage aan de oplossing, maar dan klopte er weer iets anders niet: "Die moraal, die bestaat in jouw geval uit een aantal regels in een boek, net als in het geval van de taoïst. Alleen is zijn moraal een hele andere dan de jouwe. En daarbij is economie een wetenschap, en 'moraal' is niet wetenschappelijk. Moraal is puur afhankelijk van de beoordeling van degene die er naar kijkt."
De christen keek een beetje ongelovig, een slechte eigenschap voor een christen, dus de econoom probeerde het wat beter uit te leggen: "De christenen, de joden en de moslims hebben alle drie een ander geloof, maar ze erkennen wel alle drie dezelfde God. Het wezenlijke verschil tussen die geloven is dan ook niet het geloof in die God, maar in de persoon van Jezus Christus (die door de joden en de moslims niet als de zoon van God wordt beschouwd) en die van de profeet Mohammed (die in het joodse en het christelijke geloof niet voorkomt, terwijl hij een zeer belangrijke persoon is in het geloof van de moslims). Je zou ook kunnen zeggen dat die drie verschillende godsdiensten iets gemeenschappelijks hebben, maar dat de verschillen, elk gebaseerd op een ander boek, elk een eigen identiteit geven en dus ook elk een eigen definitie van 'goed'. Voor een christen is het doden van een medemens een zonde, maar tijdens de kruistochten werd daar door de destijds levende pausen niet moeilijk over gedaan en werd er onder het vaandel van het geloof een serie moordpartijen georganiseerd die tot op heden nog zijn sporen in de verschillende landen, culturen en geloven hebben achtergelaten. Dus zelfs binnen het christelijke geloof is 'moraal' iets subjectiefs, dat afhankelijk van het moment en de omstandigheden bepaalt wat goed is en wat slecht is."
De christen knikte begrijpend en besloot om zich er verder maar niet mee te bemoeien. Economie is blijkbaar iets heel anders dan religie.
'Economie is eigenlijk gewoon ook een soort religie', dacht de econoom. Sterker nog: de economie is de religie van de 21e eeuw. Sinds een tijdje geloven er meer mensen in wetenschap dan in God. Er zijn in ieder geval meer mensen die naar de dokter gaan in plaats van alleen maar te bidden voor herstel. De mensen offeren een aanzienlijk deel van hun leven op aan werk, aan deelname aan de economie, waarbij ze als tegenprestatie uiteraard iets terugkrijgen dat hen een hogere mate van 'felicidad' geeft, dingen als geld, status, roeping, voldoening en ga zo maar door. En als economie ook een soort religie is, dan klopt dat met mijn voorgevoel dat er ook goed en fout in de economie zou bestaan...
Opeens schoot hem iets te binnen. Een idee dat zo logisch en voor de hand liggend was, dat hij zich wel voor zijn hoofd kon slaan dat hij er niet eerder aan gedacht had. Hij pakte zijn eerste voorlopige definitie van 'goed' er bij en voegde iets toe:
Goed is een positief resultaat voor mij en nu en voor alle anderen en voor de toekomst.
Hij keek er naar, streepte het door en schreef het nogmaals op, alleen in een andere volgorde:
Goed is een positief resultaat voor mij en alle anderen, voor nu en voor de toekomst.
Conclusie 1: Alles wat niet Goed is, is Slecht-Kwaad-Fout.
Wow.
Wereldschokkend.
REVOLUTIONAIR!
En toch zo simpel.
Waarom leerde je dat niet op de school voor economen? Misschien omdat er iets niet klopt. We gaan gewoon weer terug naar oom Adolf en kijken hoe ver we komen.
Eerst moeten we iets duidelijker zijn over 'alle anderen'. Dat zijn niet alleen de mensen die in en langs de rivier aanwezig zijn. Dat zijn echt ALLE anderen, de hele mensheid, en in principe horen de dierenwereld en het milieu daar ook bij, want zonder milieu en dierenwereld zou de mensheid het geen ademtocht uithouden.
De econoom besefte dat zijn eerste definitie, een positief resultaat voor nu en mij, gemakkelijk te vangen zou zijn onder de naam «I-conomy», IK-economie. De nieuwe, uitgebreidere definitie zou dan «WE-conomy» heten, WIJ-economie. Dan hoefde hij niet iedere keer die hele definitie er bij te pakken en was het toch duidelijk waar hij het over had.
Oom Adolf was een typisch geval van I-conomy. Hij deed wat hij zelf dacht dat goed was, maar luisterde daarbij niet naar de mening van anderen en dacht al helemaal niet aan de toekomst.
De mensen in en langs de rivier waren inderdaad allemaal alleen maar met zichzelf bezig. Elk van hen koos die richting waarvan hij zelf dacht, vermoedde, geloofde, dat het 'goed' was, dat het hem de meeste 'felicidad' opleverde. Geen van hen berokkende daarbij negatieve resultaten voor een van de anderen. Zelfs de crimineel niet, want die zat op een bankje en deed niets.
Over het 'toekomst'-verhaal konden we ook duidelijk zijn. Met uitzondering van de taoïst, die ondertussen best wel in een stroomversnelling verdronken zou kunnen zijn of door een enorme waterval zou kunnen zijn verzwolgen, was iedereen bezig met iets waarvan de eventuele risico's voor de toekomst te overzien waren, en als er bloeddorstige tijgers aan de overzijde waren of als de topsporter en de manager op een kolonie pirañas zouden stuiten, dan kon men altijd weer terug naar het veilige uitgangspunt.
Er zat wel een verraderlijk addertje onder het gras: de mensen in en rond de rivier hadden geen 'interactie' met anderen. Als de crimineel zou besluiten tot beroving van de christen, of als de palestijn zou besluiten om de westbank alleen voor zichzelf te willen en bommen zou gaan gooien naar de wetenschapper en de homofiel, dan zouden zij zelf dat wellicht als 'goed' beschouwen, maar de anderen zouden daar toch anders over denken. De crimineel zou ook kunnen kiezen om goed verzekerde rijken te beroven en de winst uit te keren aan de armen. De palestijn zou kunnen besluiten om lekker eten te koken en iedereen, joden, christenen, moslims, hindoes en taoïsten, uit te nodigen in zijn restaurantje The Westbank. Iedereen heeft een keuze. Goed is een positief resultaat voor jezelf en alle anderen. Gewoon luisteren naar wat de anderen er van vinden, en dan kom je al snel een heel eind. We waren op de goede weg...
Stel dat de manager een stap hoger kon komen op een manier die ten koste zou gaan van de anderen. Door hebzucht gedreven zou hij kunnen beslissen om de helft van het personeel te ontslaan en de andere helft te dwingen om twee keer zo hard te werken. Of hij zou om redenen van efficiency kunnen besluiten om een machine te kopen waardoor de helft van het personeel zonder werk zou komen. In het eerste geval zou men de manager gemakkelijk 'een slecht mens' kunnen noemen, terwijl het tweede voorbeeld hem juist tot 'een goed bestuurder' zou bestempelen.
Het resultaat zou echter precies hetzelfde zijn: 100 mensen zonder werk, omdat dat beter is voor zowel de manager zelf als voor de onderneming waar hij werkt. Niet 'goed' dus, volgens onze definitie. Het zou echter zonde van de tijd en energie zijn om de manager te veroordelen (of niet), want dat lost het probleem van die 100 werklozen niet op. Beter is om de beslissing aan te vullen met maatregelen die er voor zorgen dat er ook voor die anderen, de werknemers waar geen werk meer voor is, een positieve of minimaal een neutrale oplossing gevonden wordt.Stel dat de manager zou beslissen om een machine te kopen en die 100 overbodige werknemers een baan aan te bieden in de gezondheidszorg, waarbij de salariskosten worden betaald uit de hogere winst die dankzij de machine wordt behaald... Dan wordt de beslissing per saldo 'goed' en doen de drijfveren van de manager verder niet ter zake.
Het vinden van zo'n oplossing, is dat de verantwoordelijkheid van de manager die de beslissing neemt? Of is het de taak van de werknemers die overtollig zijn? Probeer eens «het is de verantwoordelijkheid van allebei». Het is immers WE-conomy. Samen overleggen, naar elkaar luisteren, samen naar alternatieven zoeken en samen aan een oplossing werken. Misschien niet het eerste dat in ons op komt, want niemand leert op school om op die manier te denken, maar wel iets wat aan heel veel problemen voor altijd een einde kan maken, en dat is het enige dat telt.
Bleef over het US$100-voorbeeld. Als de overheid inderdaad de werkloosheid zou willen bestrijden, dan had men er veel beter aan gedaan om ofwel voorwaarden aan de besteding van die US$100 te hangen (in dat geval 'we willen er iets voor terug', oftewel 'samen werken aan een oplossing', waarbij de ene partij het geld beschikbaar stelt en de anderen het besteden waarvoor het bedoeld is). Men had ook gewoon een andere maatregel kunnen verzinnen die meer direct een effect zou hebben op de werkloosheid. Men had kunnen besluiten om het geld te besteden aan beter onderwijs, aan meer onderwijzers voor de klas en kleinere klassen. Men had banen kunnen scheppen in de bejaardenverzorging, door de oudjes meer service te geven. Men had het leger uit kunnen breiden met meer manschappen. De econoom kon nog wel een paar andere alternatieven bedenken. Hij had daarvoor gestudeerd, zoals je weet.
Het eerste wat de econoom te binnen schoot was: «Niemand had op die manier kunnen beslissen, want niemand had dit ooit geleerd op de school voor economie. Die wetenschap is nog steeds gebaseerd op Keynes, op wiskundige formules, op financiële economie, op het behalen van maximale winst en niet op het besef van goed en slecht dat ik net heb uitgevonden. Onze leiders en hun adviseurs nemen de verkeerde beslissingen, omdat ze niet over de juiste kennis en uitgangspunten beschikken... Dan wordt het hoog tijd dat ze eens iets nieuws gaan leren...»
De econoom dacht een seconde na over politiek. Politiek bestaat uit partijen. Elke partij probeert de grootste te worden zodat hij de anderen kan overheersen, om zo hun eigen definitie van 'goed' op te dringen aan de anderen. Als de christen sterker zou zijn dan de taoïst, dan zou God synoniem voor Goed worden, maar als de taoïst met zijn T'Ai-Chi de christen zou verslaan, dan zou er voor God opeens geen plaats meer zijn in het universum. Een beangstigende gedachte. Onze huidige politiek praat dan wel over 'wij', maar het bedoelt daarmee 'de meerderheid' en dus niet 'allen', de mensheid, de 'wij' van WE-conomy.
Ons politieke systeem is gewoon een vorm van I-conomy, weliswaar gebaseerd op «I, de meerderheid» en dus iets beter dan de I-Dictator-conomy van Hitler, maar zeker niet 'goed' in de definitie van 'een positief resultaat voor ALLEN'. Maar goed, nu de politiek zich van haar eigen gebreken op de hoogte kon stellen, konden de verantwoordelijke mensen hun maatregelen nemen en zou alles wel in orde komen. Geen geruzie meer tussen partijen, maar zoeken naar maatregelen die een positief resultaat voor iedereen op zouden leveren, en niet alleen voor de korte termijn, maar zeker ook voor de toekomst, voor NA de verkiezingen. Een pittige opdracht, maar daarom krijgen onze leiders ook zo goed betaald.
Hoe kon je weten of het positieve resultaat ook inderdaad door iedereen als positief werd ervaren? Gewoon, door het te vragen en door te luisteren. Door iedereen ook daadwerkelijk te betrekken in het proces van problemen, voorgestelde oplossingen en beslissingen. Dat zou niet zo eenvoudig worden als het op het eerste gezicht wel leek. De besluitvorming zou meer tijd vergen, meer opleiding van iedereen, meer onderzoek naar gevolgen van maatregelen voordat beslist werd, meer inzicht in de gevolgen van elk van de alternatieven, meer verantwoordelijkheidsgevoel voor iedereen die er de gevolgen van zou ondervinden en vooral het besef dat 'wij', dat 'allen' er beter van moeten worden, wat op de lange termijn de beste garantie is voor elk van ons dat we er zelf ook beter van worden. In de I-conony wordt namelijk alleen «ik en mijn groepje» er beter van. In de We-conomy profiteert iedereen, zelfs de dierenwereld en het milieu gaan er op vooruit.
Zitten er geen nadelen aan dan? Ja. Het kost gewoon tijd, energie en geld om niet alleen aan jezelf te denken maar ook aan anderen. Je zult dus keuzes moeten maken, keuzes tussen «ik en nu» of «iedereen en altijd». Keuzes tussen «goed en slecht» dus eigenlijk, waarbij de econoom nog steeds ongelukkig was met de term 'goed', want die betekent namelijk voor iedereen in en om de rivier iets anders.
Hij was dan wel geen talenwonder, maar hij wist wel iets van andere talen. In het Spaans zijn er twee woorden, die allebei met 'goed' vertaald kunnen worden. Een Spanjaard kan zeggen 'estoy bien' maar ook 'soy bueno'. Letterlijk betekent het allebei 'ik ben goed', maar 'estoy bien' betekent het 'ik voel me, nu, op dit moment, prima' en 'soy bueno' wil zeggen 'ik ben een goed mens, nu en altijd'. In het Spaans bestaan er verschillende woorden voor kortetermijn-goed en langetermijn-goed. Als we dat nou eens zouden samenvoegen, dan krijgen we het niet-bestaande niets-zeggende woord buién (boe-i-én). Als we dat woord nou eens gebruiken om het 'goed' uit de definitie mee aan te duiden, zodat niemand voortaan meer in de war raakt over wat nou precies goed en slecht is (I-conomy) en wat buién is (WE-conomy, een positief resultaat voor mij en alle anderen, voor nu en de toekomst)...
Dan is het woord van God buién voor zover je niemand verzuipt die anders denkt, en de Tao ('de weg') is buién, en het nastreven van felicidad geeft het beste resultaat als je probeert om alles buién te doen waarbij je ook rekening houdt met de gevolgen voor anderen, en we kunnen de bedoelingen van Adolf simpel als 'slecht' aan de kant schuiven omdat het niet buién is.
Wat heb je er aan, die kennis over goed of slecht, over Buién? Simpel. Buién is de enige manier / stijl / optie / keuze die als eindresultaat heeft: wereldvrede, het paradijs, utopia, felicidad of hoe je je ideaal maar wilt noemen.
Felicidad betekent: 'geen problemen'. Als we echt kijken naar de wereld om ons heen, dan hebben we drie soorten problemen: natuurgeweld (dat gebeurt en daar kunnen we niets aan doen), gezondheidsproblemen (en uiteindelijk gaan we allemaal dood) en tenslotte, het overgrote deel, intermenselijke problemen, problemen die worden veroorzaakt door het gedrag van andere mensen, mensen die zich zo gedragen en denken dat ze 'goed' zijn, maar die door hun gedrag direct of indirect problemen veroorzaken voor elkaar, voor hun eigen toekomst en die van anderen.
Alleen beslissingen die Buién zijn lossen de problemen op die we al hebben en voorkomen tegelijkertijd nieuwe problemen in de toekomst. Buién is de enige manier / stijl / optie / keuze die felicidad als eindresultaat heeft. En het mooie is: je hoeft het niet te geloven. Het is wetenschap. Economie. Je hoeft het alleen maar te begrijpen.
Als het waar is dat elk mens een intelligent wezen is, en als het waar is dat elk mens als streven heeft het bereiken van felicidad, dan is Buién gewoon de enige logische keuze. Je hoeft het alleen maar te begrijpen. Geluk is een keuze, als je tenminste gelooft in Economie en zijn uitgangspunten van de mens als sociaal en intelligent wezen. Als de mens inderdaad asociaal en achterlijk is, dan is Economie gebaseerd op een onwaarheid en dan heb je uiteraard gelijk om alleen maar aan jezelf te denken.
Buién verdeelt de economie en alle andere 'beliefs' in positief en negatief, in goed en slecht, afhankelijk van het resultaat dat alles heeft voor jezelf en alle anderen, voor nu en de toekomst. Buién is de meetlat van de economie die ook gebruikt kan worden om het verschil tussen goed en kwaad aan te geven in elke religie, in je karakter, je mentaliteit, je nationalisme, je politieke voorkeur, je filosofie, je geaardheid en je roeping. Buién is de moraal van de economie waar we met zijn allen zo hard naar op zoek waren, de moraal van de economie, van de wereldwijd gevolgde en meest populaire religie van de 21e eeuw, van de keuzes van de mens als intelligent en sociaal wezen.
Het lijkt misschien wel goed
Als je de beste bent in wat je doet
Maar het beste is toch echt
Om goed te zijn bij wat je doet en zegt
De econoom werd er stil van.
In zijn gedachten klonk de stem van de taoïst, die zei: "De wijze zwijgt, waar de domoor praat."
Het universum gaat toch wel verder, ook zonder moraal.
Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro