Hoofdstuk 5.1: De Moord
"Mama, just killed a man"
Queen (1975)
‒ ‒ ❂ ‒ ‒
Milton en Davy stonden bij de bus. Ze waren vanuit de open plek die nu werd gezien als kampeerplek teruggelopen naar de bus.
Milton had zijn glamoureuze kleren verwisseld voor een normale spijkerbroek en een blouse en lag nu onder de bus te staren naar al de draadjes en onderdelen. Het was een doolhof waarvan hij de uitgang nooit zou vinden. Verschillende kleuren draden liepen door grote buizen en onder knoppen door.
'Weet je überhaupt iets over bussen?' vroeg Davy.
Milton schudde zijn hoofd onder de bus.
'Geef me de tang eens.' zei Milton. Hij had een draad gevonden die los hing. Het leek alsof hij door twee was geknipt door iets. Hij had geen idee of dit ervoor had gezorgd dat de bus was gecrasht, maar hij kon het proberen. Davy keek naar de verschillende gereedschappen in de kist. Hij zag een hamer, een schroevendraaier en een heleboel andere dingen die hij nog nooit had gezien. Hij gaf Milton iets dat leek op een klein ijzeren schaartje met een enorm handvat. 'Dank je.' zei Milton en hij begon te draaien aan de snoertjes. Davy lachte, trots op zichzelf voor het geven van het goede gereedschap. 'Mag ik de moersleutel?' Davy keek weer naar de verschillende gereedschappen. Uiteindelijk besloot hij dat een groot ijzeren voorwerp met aan de bovenkant een U-vorm een moersleutel was. Milton pakte hem aan, dus Davy ging er van uit dat hij het goede gereedschap had gegeven. Er klonk gebonk en gepiep onder de bus vandaan en de bus schudde even heen en weer. 'Mag ik de schroevendraaier?' Milton gooide de tang terug zonder te kijken en raakte Davy's scheenbeen. Davy's gezicht vertrok en met pijn in zijn been pakte hij de schroevendraaier. Hij gooide hem onder de bus en raakte Milton. 'Au!' klonk het van onder de bus. Davy schrok, hij wilde Milton geen pijn doen. Hij wist niet wat hij moest doen dus rende hij de struiken in. Milton kroop onder de bus vandaan.
'Verdomme Davy!' zei hij geërgerd. Hij keek om zich heen. Tot zijn verbazing zag hij Davy nergens. 'Davy? Het is al goed.' Er klonk geluid vanuit de struiken. Milton probeerde door de takken en bladeren te zien of hij Davy zag.
'Davy?' Er klonk een harde bonk en een klap. De takken kraakten en Milton zag hoe een gedaante uit de struiken liep. De persoon had een capuchon op en Milton kon niet zien wie het was. Had Davy een jas aan gehad met een capuchon? Het was hem vast niet opgevallen. Hij schrok niet en verwachte niks ergs. De persoon liep rustig zijn kant op en Milton bleef staan. De man ging met zijn arm in zijn jasje en haalde iets tevoorschijn. Milton kon niet goed zien wat het was, maar zette een stapje naar achter. Hij wist niet waarom, het was een reflex, maar het voelde vreemd, niet veilig. Het laatste zonlicht van de zomerdag weerspiegelde in het ijzeren voorwerp. Was het een heggenschaar? Waarom zou Davy een heggenschaar meenemen? Een spiegel dan? Misschien om dingen beter te zien onder de bus. Toen de man het voorwerp dreigend voor zich uithield, kon Milton pas zien wat het was; een enorm mes. Het soort mes wat men gebruikt in de keuken om vlees mee te snijden. het vlees van dieren.
Het ging allemaal zo snel. Miltons sperde zijn ogen wagenwijd open. Waarom liep hier iemand met een mes 's avonds in het donker in het bos? Het leek net een slechte horrorfilm. 'Davy, ik kan geen mes gebruiken voor de bus.' zei Milton een beetje onzeker. Zijn stem trilde en hij lachte zenuwachtig. Hij voelde dat het mes niet was meegebracht om de bus te maken. 'Stop!' riep Milton. Hij kon het niet geloven. Dit zou vast een stomme grap zijn. 'Davy! Stop het is niet grappig!' riep hij, maar het mes kwam steeds dichterbij. De moordenaar haalde uit, maar Milton kon het mes afweren met de moersleutel. Er klonk een harde KLENG toen de voorwerpen tegen elkaar kwamen. 'Help! Davy stop! Davy!' gilde Milton nu bang. Het was nu duidelijk dat het geen grap was. Waarom zou iemand voor de grap naar je uithalen met een mes? De moordenaar haalde nog een keer uit. Dit keer sloeg hij zo hard dat de moersleutel uit de handen van Milton vloog. Verstijfd bleef Milton staan. Hij wist niet wat hij moest doen. Zou hij dood gaan? Hij was nog zo jong, hij wilde niet dood gaan. Hij begon net aan het leven waar hij van had gedroomd als kind. Hij ging beroemd worden. Milton had gelijk, hij ging beroemd worden, nog beroemder dan hij nu was, maar niet om de reden die hij wilde.
Milton draaide zich om en begon te rennen, maar dat stopte de moordenaar niet. Milton rende zo hard hij kon met de moordenaar achter hem aan. Hij had nog nooit zo hard gerend. Hij voelde zijn benen niet meer, maar dat kon hem niet schelen. Adrenaline ging door zijn lichaam. Bomen vlogen in een waas voorbij. Hij rende struikelend door het bos. Hij voelde hoe takken zijn gezicht schramden, maar hij negeerde het. Hij sprong over boomstronken, ontweek kuilen, alles om te ontsnappen. Milton verzwikte zijn enkel, maar hij stond meteen weer op. Hij voelde geen pijn, hij voelde niks meer door de adrenaline. Hij strompel-rende verder zo hard hij kon.
De moordenaar bleef stil staan, wat Milton alleen nog maar meer zorgen baarde. Hij keek om en zag nog net hoe het mes zijn kant op vloog door de lucht. De moordenaar had het mes geworpen en het vloog zijn kant op. Het was te laat om te bukken, te laat om te rennen, te laat om het mes te ontwijken. Milton werd geraakt.
Davy liep wazig terug naar de kampeerplek. Hij kon niet meer helder nadenken en twijfelde aan alles. Hij was uitgeput en had overal pijn. Zijn voeten sleepten over de takken en de bladeren op de grond. Om de zoveel meter struikelde hij over een tak. De hele wereld draaide en hij kon zich niks meer herinneren van wat er was gebeurd. Hij hoorde vogels. Het leek wel of ze in zijn hoofd rond vlogen. Hij deed zijn handen over zijn oren en probeerde het geluid uit te sluiten, maar het lukte niet. Hij keek teleurgesteld naar zijn handen, alsof het hun schuld was dat hij de geluiden hoorden. Hij schrok toen hij zijn handen zag. Ze waren helemaal rood, donker rood bijna bruin. Als de kleur van opgedroogd bloed. De vogels bleven maar fluiten in zijn hoofd. Ergens achter in zijn hoofd hoorde hij een deuntje, maar hij kon het niet plaatsen. Langzaam overstemde het de vogels. Het speelde zich krakend af, alsof het een oude plaat was op een oude platenspeler. Het was een klassiek stuk, hij had het vast een keer op school gehoord. Een piano stuk? Nee een stuk voor de viool! tudu tudu tudududu tududududu du du. Speelde hij viool? Nee, hij speelde bas. In een orkest? Nee, een orkest heeft geen bassist. Een band! Hij zat in een band! tudu tudu tudu tudududu. De danse macabre! DING DING DING. Door zijn hoofd ging het geluid van een bel. Het geluid dat je hoort als iemand een vraag goed heeft bij een spelshow. Hij keek omhoog. Tussen de toppen van de bomen door zag hij de lucht. Het was zonnig en de zonnestralen verwarmde hem. De toppen van de bomen gingen vaag door elkaar heen en draaide rond. Hij merkte dat hij misselijk werd en hoeste. Hij had zich nog nooit zo slecht gevoeld. Hij had het idee dat hij al uren aan het lopen was naar de overnacht plek. Eindelijk zag hij iets van leven. Vuur. Het danste door de lucht. Het leek net alsof het vuur een vrouw was in een lange jurk. Haar vuurrode haren dansend in de wind, haar jurk sierlijk om haar heen. De andere jongens hadden een kampvuur gemaakt.
'Hé Davy!' zei Jean vrolijk. Maar Davy keek alleen maar naar het vuur hij zag de vlammen in elkaar overgaan. Waren er meerdere vuren? 'Davy?' vroeg Cole bezorgd. 'Davy, wat heb jij over jezelf heen gegooid?' vroeg Joe verbaasd toen hij zag dat de bruine kashmir blouse van Davy onder een donker rode substantie zat. 'Is dat de tomatensoep van gister?' Het spul zat zelfs in de schouder lange, golvende bruine haren van zijn vriend. Davy zei niks. Hij hoorde de stemmen in zijn hoofd echoën samen met het gefluit van de vogels en het geknetter van het vuur. 'Ik heb hem vermoord.' mompelde hij en toen viel hij.
Joe en Cole stonden op en renden naar hem toe. Loyd, die brandhout was gaan halen en net weer terug kwam bij het kamp, keek verbaasd toe wat er gebeurden. Hij keek van Jean naar de jongens. 'Wie ligt daar op de grond?' vroeg hij verbaasd. Hij legde het hout neer en liep rustig naar de andere. Toen hij zag dat Davy op de grond lag, zette hij een stap naar achteren. 'Wat is er met hem gebeurd?' vroeg hij verbaasd. Cole schudde Davy heen en weer. 'Davy!' riep hij. 'Waarom reageert hij niet?!' vroeg Joe geschrokken. Ze raakten nu echt in paniek. 'DAVY!' schreeuwde Joe zo hard dat de vogels er van op vlogen. Loyd was de enige die echt oog had voor hoe slecht Davy er uit zag. Zijn blouse zat onder het bloed en ook zijn handen bevatten sporen van opgedroogd bloed. 'Is dat zijn eigen bloed?' vroeg hij verbaasd. Cole en Joe keken hem tegelijk geschrokken aan. Loyd werd bang van de angst in de ogen van de twee vrienden. Hij had iemand nog nooit zo bang gezien. Cole en Joe, die nog niet eerder hadden bedacht dat het rode spul dat op Davy's kleren zat, bloed was, begonnen Davy nog wilder heen en weer te schudden. 'DAVID BROWN!' riep Joe. Hij voelde hoe zijn ademhaling sneller werd. 'Rustig ademen!' zei Loyd rustig tegen Joe. Hij was bang dat Joe straks zou gaan hyperventileren en dat konden ze er nu niet bij hebben. Jean, die al die tijd van een afstandje had toegekeken en niet door had hoe ernstig de situatie was, liep nu ook naar de groep. 'O MIJN GOD.' gilde ze uit toen ze het bloed zag. 'Hij mag niet dood zijn. Hij mag niet dood zijn.' bleef Joe maar herhalen. Maar niemand was zo slim geweest om te controleren of Davy nog ademde. Jean legde haar hand op Davy's borst. 'Hij ademt nog! En zijn hart klopt.' concludeerde ze. 'Davy!' riep Cole nog een keer. Niemand wist hoe je iemand wakker kon krijgen. Joe besloot om zelf maar maatregelen te bedenken. Hij sloeg Davy met een vlakke hand in het gezicht.
Davy schoot overeind en hoestte. Hij schrok toen hij iedereen om hem heen zag zitten. Hij dacht dat hij hallucineerde. Hij zag zijn vrienden vaag. Was hij dood? Is dit wat je ziet als je sterft? Hij reikte zijn hand naar een silhouet dat leek op Cole. Hij voelde hoe zijn hand het gezicht van Cole raakte en glimlachte. Hij ging met zijn hand door de zwarte haren van Cole. Hij lachte en huilde tegelijk. Hij leefde nog! Cole, die normaal iedereen die aan zijn haar zat een preek gaf, vond het niet erg en maakte aanstalten om Davy te omhelzen, maar stopte toen hij het bloed zag. 'Davy, wat is er gebeurd?' vroeg Joe serieus. Maar Davy was nog steeds maar half aanwezig. Hij keek met wazige ogen naar Joe en begon toen te huilen. Jean die keek naar het pad waar Davy net vandaan was gekomen. 'Waar is Milton?' vroeg ze. Die vraag liet Davy alleen nog maar harder huilen. Het huilen deed zo veel pijn dat hij het idee had dat z'n hoofd zou exploderen. Cole die nu linken begon te leggen pakte Davy's kin en keek hem recht in zijn ogen aan. 'Davy, waar is Milton en wat is er gebeurd?' zei hij bloedserieus. Davy slikte. Tranen stroomden over zijn gezicht. Zijn wangen waren nat van het huilen. Hij wilde slapen. Hij wilde niet praten. 'Mag ik alsjeblieft eerst slapen?' vroeg hij smekend. Joe hurkte naast Cole neer. 'Davy, je mag slapen als je vertelt wat er is gebeurd. We dachten dat je dood was! Je zit onder het bloed.' Joe begon nu echt boos te worden. Hij dacht dat hij zijn vriend kwijt was en nu weigerde Davy ook nog te vertellen wat er was gebeurd. 'Davy, vertellen nu!' beval Joe. Davy legde zijn hoofd op zijn knieën. Zijn rug schokte heen en weer en hij snikte hardop. Hij ademde diep in en snikte en snikte. 'Milton is dood.'
Alle vier de reisgenoten zette een stap naar achter. 'Davy, dit is niet grappig.' zei Cole op strenge toon, maar zijn stem trilde door het brok in zijn keel. Davy stond wankelend op en strompelde naar zijn slaapzak. Hij liet zich vallen en sloot zijn ogen. 'Ik heb hem vermoord.'
Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro