Ontmoeten IV
Ik zit alleen in de drukke aula te eten als ik haar zie. Ze merkt me niet op, maar loopt rechtstreeks naar het trappenhuis. Een steek gaat door mijn hart, ook al had ik mezelf beloofd dat ik niet verdrietig moest worden als ze geen contact met me zou willen. Ik slik de brok in mijn keel weg. Eten gaat al niet meer, dus stop ik mijn brood terug in mijn tas.
De bel redt me van mijn verdriet en verplicht me naar mijn volgende les te gaan. Ik sta op, sla mijn tas over mijn schouder en baan me een weg tussen alle mensen door naar natuurkunde.
Ik kom als een van de laatsten binnen in het klaslokaal. Snel ga ik op een lege plek zitten en tegelijkertijd komt meneer Nap zoals gewoonlijk relaxed iets te laat naar binnen gelopen, met zijn tas waar wieltjes onder zitten achter zich. Ik glimlach. Het lijkt wel op een soort kleine koffer.
'Zijn we compleet?' vraagt Nap terwijl hij met zijn ene hand zijn mobiel vast heeft en met zijn wijsvinger probeert te typen. Net op dat moment gaat de deur open. Ik kijk zoals de rest van de klas nieuwsgierig naar de deur. Er mist toch niemand?
Tot mijn schrik is zij het die in de deuropening staat. Haar gezicht is rood aangelopen. Shit. Weer dat warme gevoel van gister.
'Aha. Daar ben je! Ik wist wel dat ik nog iemand miste.' zegt meneer Nab, zodat het niet ongemakkelijk wordt. 'Kom maar naar binnen. Stel je even voor, en daarna doen we nog een namenrondje zodat jij ook de namen van al je klasgenoten kent.' Nab knikt naar de klas.
Voorzichtig loopt ze naar het bord. 'Ik ben Annelie Rozemeijer, 17 jaar en ik ben nieuw op deze school omdat ik ben verhuisd voor mijn vaders werk,' zegt ze kort maar krachtig.
Annelie dus. Wat een mooie naam, hij past goed bij haar. Dan kijkt ze de klas rond en valt haar blik op mij. Ze glimlacht.
'Kies maar een plekje uit,' moedigt Nab haar aan.
Zonder te aarzelen komt ze op me aflopen. Ik zie dat de rest van de klas afkeurend kijkt als Annelie naast mij komt zitten. 'Hey.' zegt ze lief, wanneer het namenrondje inmiddels al is afgelopen.
'Hey.' Nu is het mijn beurt om te glimlachen. Maar veel meer tijd hebben we niet, want Nab begint aan zijn les. Ik kijk soms stiekem uit mijn ooghoek toe hoe Annelie netjes allemaal aantekeningen maakt tijdens Nabs uitleg. Ik wou dat ik dat kon.
Na de les komt Annelie naar me toe. 'Wat is jouw rooster?' vraagt ze een beetje zacht. Snel zoek ik op mijn telefoon. Als ik hem eindelijk heb gevonden, laat ik hem aan haar zien. Zelf pakt ze een uitgeprint blaadje, die ze me overhandigt.
'We hebben Natuurkunde, Wiskunde en Duits samen.' zeg ik. Annelie knikt en pakt haar blaadje terug. 'Mooie fiets heb je,' hoor ik mezelf plotseling na een paar minuten stilte zeggen.
Even staat ze versteld, maar ze antwoordt uiteindelijk met een glimlach. En op dit moment, op dit moment is dat alles wat ik nodig heb.
'Ik ga maar vast beginnen met het volgende lokaal opzoeken. Wil niet weer te laat komen.' En weg is ze.
Ik zucht en sla mezelf op mijn voorhoofd. Domme zet om over de fiets te beginnen. Hoe zou ik reageren als iemand dat zou zeggen? Ze maakt ook zo een prak van mijn hoofd. Als dit verliefd zijn is, weet ik niet wat ik ervan moet vinden.
Zelf blijf ik nog even staan voordat ik naar mijn volgende les ga.
Tijdens scheikunde denk ik weer aan Annelie. Natuurkunde, wiskunde en Duits. Het zijn maar drie uren in de week, maar het is beter dan niets. Veel beter.
Ik kijk uit het raam. Opletten heeft geen zin: zelfs als ik met alles meedoe haal ik nog steeds een onvoldoende. Waarom moeite doen als het op hetzelfde uitkomt?
De uren op school tikken wonderbaarlijk snel voorbij en voordat ik het weet sta ik alweer buiten met mijn fiets in mijn hand. Opeens krijg ik een idee. Ik ga iets doen. Iets wat ik lang niet meer heb gedaan. Blij met mijn plan stap ik op mijn fiets en in plaats van dat ik naar huis fiets sla ik eerder af, met de stad als bestemming. Misschien dat ik even ergens ga zitten met een kop koffie. Starbucks misschien? Daar kan ik mijn laptop erbij pakken. Zo denken mensen tenminste niet dat ik raar of zielig ben, aangezien ik in mijn eentje ga zitten om koffie te drinken. Nee. Dat wil ik niet. Gelukkig heeft Starbucks goede plekjes om ongestoord op je laptop te zitten, want anders had ik het nooit gedaan. Uit mijn comfortzone stappen is niet mijn sterkste punt.
Ik vertraag wat als ik bijna bij het station ben aangekomen. Ik zwaai mijn benen over mijn fiets om af te stappen en zet vervolgens mijn fiets tegen een paal aan.
Wie heeft eigenlijk ooit bedacht dat mannenfietsen een gekke stang moesten hebben waardoor het afstappen voor mannen die niet lenig zijn moeilijk is? Waarom konden mannen- en vrouwenfietsen niet gewoon hetzelfde zijn?
Zuchtend loop ik met mijn fietssleutel in mijn hand naar het station. Het logo van Starbucks is niet te missen. Een beetje zenuwachtig over wat ik zo ga bestellen loop ik door de ingang.
Er staat eenmaal binnengekomen niemand in de rij, waardoor de vrouw achter het balkon al helemaal met mij bezig is. Beleefd probeer ik haar duidelijk te maken dat ik eerst nog moet kiezen. Ze knikt, maar kijkt dan ietwat ongeduldig voor zich uit. Uiteindelijk kies ik voor de karamel latte. De vrouw, Ivonne lees ik op haar naamkaartje, vraagt verveeld mijn naam.
'Lucas,' zeg ik. Ze kijkt me niet aan terwijl ze het opschrijft.
'Loop maar door, je krijgt daar je koffie.'
Zonder iets terug te zeggen loop ik door. Stuk chagrijn die ze is. Klant is koning, heb ik op de markt geleerd. Ik krijg niet echt het idee dat ze mij zojuist als koning heeft behandelt.
Werken op de markt... Mijn gedachten liggen al snel bij zaterdag. Dan moet ik alweer.
'Lucas!' Mijn naam wordt opgeroepen, wat betekend dat het mijn koffie is die klaar is. '
'Dankjewel,' zeg ik als ik de warme koffie aanpak van een collega van Ivonne. Deze vrouw heeft me tenminste wel een vriendelijke lach geschonken. Zij had achter de kassa moeten staan, niet dat onbeleefde mens.
Ik kijk rond of er nog ergens een goed plekje om te zitten is. Het is rustig dus ik heb er makkelijk een. Ik pak mijn laptop en ga zo zitten dat niemand mee kan kijken met wat ik doe. Zelfs de mensen die langslopen en mij door het glas kunnen zien hebben geen zicht op het scherm. Tevreden typ ik iets in. Sippend van mijn koffie, die eigenlijk nog te heet is, wordt ik weer meegetrokken in mijn andere, fijnere wereld. Al moet ik toegeven dat deze wereld er een stuk fijner op is geworden met de komst van Annelie.
Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro