Behouden IV
Dinsdag. Ik loop door de schoolgangen naar mijn eerste uur. Annelie en ik gaan niet goed. We kijken elkaar amper aan. Langzaam krijg ik het gevoel dat het nooit meer iets zal worden. Het was slechts een droom, een hele korte.
Toch kan ik haar niet meer uit mijn hoofd krijgen. Er zijn inmiddels al twee maanden voorbij gegaan. Twee maanden leef ik alweer eenzaam, zonder een enig lichtpuntje. Zonder Annelie.
Moet ik haar vergeten en proberen door te gaan met mijn leven? Kán ik dat?
Ik weet het antwoord al. Nee. Daarom moet er iets gaan gebeuren. Er moet iets gaan veranderen. Deze pauze ga ik het nog een keer proberen, let maar op. Ik heb haar nu wel lang genoeg de tijd gegeven om boos op mij te zijn, om het uit te vogelen. Nu wil ik mijn definitieve antwoord. Dan weet ik of ik door moet gaan of dat ik moet opgeven. Hoe erg ik haar ook heb teleurgesteld, ik ben en blijf een mens. Mensen maken nou eenmaal fouten, het gaat er gewoon om hoe ze er uiteindelijk mee omgaan. Toch? Ik denk van wel.
'Meneer Visser let je alsjeblieft even op?' Ik kijk op en knik, waarna de docent zijn les weer oppakt. Weer laat ik me door mijn gedachtes meeslepen. Ik leef enkel in mijn hoofd, ik heb geen idee wat er buiten mij om gebeurd.
Opeens schrik ik wakker. Het geluid van leerlingen die opstaan en hun stoel aanschuiven klinkt door het hele klaslokaal. Ik doe hetzelfde en loop als laatste de klas uit. De leraar zegt niks wanneer ik langs hem loop. Dat had ik eerlijk gezegd ook niet van hem verwacht.
Natuurlijk kom ik dan ook als laatste bij mijn tweede uur het klaslokaal binnen. Snel ga ik zitten. Het beloofd een lange, saaie Nederlandse les te worden. Op het bord staat de grammatica al op ons te wachten. Dat de leraar er ook nog eens zo monotoon bij praat maakt het niet bepaald beter.
Een kwartier voor de bel steek ik mijn hand op. Pas na een eeuwigheid lijk ik de beurt te krijgen, aangezien de docent nooit eens omhoog kijkt. Een hele irritante gewoonte van leraren.
'Mag ik naar de wc?' Hij knikt en wijst naar de deur.
'Wel nog voor de bel terugkomen he?' Nu is het mijn beurt om te knikken.
Ik sta op en loop zonder iemand aan te kijken naar de deur. Mijn tas laat ik staan, aangezien ik niet de smoes heb dat ik ongesteld ben. Ik moet sowieso nog terugkomen voor het einde van de les, dus veel zin heeft het ook niet.
Wanneer ik de blauwe deur naar de jongens-wc open merk ik al dat het foute boel is. Een maar al te bekend iemand draait zich om, op het moment dat ik in de deuropening sta. Vincent staart me met een vreemde blik aan, omringd door jongens: zijn vrienden. Ik herken er een paar, ze noemden Annelie die keer bij de fietsen een lekkerding. Ik bal mijn vuisten.
'Zo zo kijk eens wie we dáár nou hebben. Ons lieve verkrachtertje en Annelies vriendje.' Even stopt hij, mij nog steeds aanstarend. Ik verbreek zelf ook geen oogcontact. Kom maar op, Vincie.
'Ik vraag me af hoe lang ik er over doe om haar in mijn bed te krijgen. Fluitje van een cent lijkt me. Kan ze een beetje goed neuken Lucas?'
Zijn vrienden beginnen te lachen, alsof het een leuke grap is. Dat is de druppel. Zonder enige beheersing storm ik op Vincent af en geef ik hem een klap. Meerdere volgen.
Dan word er van achter aan me getrokken. Zijn vrienden sleuren me bij hem weg en gooien me ergens in een hoekje. Mijn hoofd komt hard tegen de muur aan. Even zie ik enkel een witte waas voor mijn ogen. Versufd blijf ik zitten.
'Dacht je dat je sterker was Lucas? Had je niet genoeg kunnen oefenen op Priscilla en Annelie?'
'Jij. Hebt. Haar. Verkracht!' Ik schreeuw het uit van woede. Hoe durft hij!
Dat is het moment dat Vincent en zijn vrienden me beginnen te bewerken. Ik word in mijn buik geschopt en gestompt. Ook in mijn gezicht. Een ijzeren smaak vult mijn mond. God. Ik bloed, en niet zo'n beetje ook.
Toen ik dacht dat het niet heftiger kon worden word ik opeens aan mijn trui omhoog getrokken. Ik kan amper staan, laat staan iets zien. Voor ik het weet krijg ik een harde klap op mijn hoofd, akelig dichtbij mijn slaap. Volgensmij was het de wasbak.
Zwart. Witte lichtjes. Dansende vogels en vlekken. Niks zien. Niks denken. Enkel horen. Pauze. Goedmaken. Annelie. Voor de bel terugkomen. Moet.
Het word nu echt zwart voor mijn ogen.
'Lucas...'
Een zachte stem klinkt in de verte.
Wie? Ik weet het niet.
Het word harder, dwingender. Wanhopig.
'Lucas?!'
Ik wil mijn ogen openen, maar ze zijn te zwaar. Ze vallen elke keer weer terug op hun plek. Het is donker, vredig, rustig.
Een knallende koppijn. Mensen die schreeuwen.
'Bel toch een ambulance!'
'Ze zijn al onderweg hoor!'
'Wie heeft dit gedaan?'
Vincent. Dat is het antwoord. Vincent. Vincent. Vincent. Vincent. 'Vinc.'
'Hij zegt iets!'
Opeens is het stil. Ze zijn gestopt met praten. Ze luisteren, voor het eerst in hun leven. Voor het eerst in hun leven voelen ze medelijden met mij.
'Vincent.'
Mijn ogen willen nu wel open. Langzaam, stap voor stap. Millimeter voor millimeter. Het eerste wat ik zie is Annelie. Ze huilt.
'Oh Lucas, je hebt me zo bang gemaakt.'
Een glimlachje ontstaat spontaan op mijn gezicht. Mijn hand verplaatst zich langzaam met veel pijn naar de hare. Het lijkt wel alsof mijn hele lichaam protesteert. Mijn hele lichaam doet pijn.
'De ambulancebroeders zijn er.'
Ik voel hoe ik op iets getild word. Annelie vraagt of ze mee mag, ze staat er op. Het mag niet, maar ze gaat door. Moeizaam probeer ik ook iets in te brengen.
'Ze gaat mee.' Komt er met moeite uit geperst. Even blijft het stil, maar dan laten ze het eindelijk toe.
Voordat ik naar beneden word gedragen kijk ik naar iedereen die om me heen stond.
Vincent is nergens te bekennen.
Maar ik heb Annelie naast me.
Alles komt goed.
Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro