26 • We vertrekken naar ik weet niet waar
"Wanneer moet ik gaan?" Zei ik zacht, alsof ik zelf er niet herinnerd aan wilde worden.
"Nou eigenlijk..." Begon Dian, maar ineens ging de deur open en er stonden twee aliëns met een raar pak aan. "Nu." Dian kneep zijn ogen dicht.
Ik dacht dat ze iets met me wilden doen, zoals me vastpakken en meesleuren. In plaats daarvan gingen ze beiden aan één kant van de deur staan. Voor de rest zeiden of deden ze niets.
Ik keek hulpeloos naar Maith en Dian, maar zag dat de twee aliëns, die net binnen waren gekomen, naar me stonden te kijken en te wachten totdat ik weg zou gaan, dus ik fronste en stond op van de bank.
Ik keek de kamer rond en besefte me dat ik eigenlijk helemaal geen spullen bij me had. Alles wat ik mee had genomen, zat nog steeds in de raket van Maith.
Ik wilde niet dat anderen over mij beslisten dat ik weg moest, maar aan de andere kant wilde ik ook wel weg. Ik vind het niks op deze blauwe planeet. Daarnaast moest ik denk ik op zoek naar de persoon in mijn droom.
Ik was er nog niet helemaal achter of het te vertrouwen was. Het was namelijk niet echt zo normaal dat er in je droom iets van je gevraagd wordt én dat de anderen dan beweren dat je was verdwenen toen je sliep. Dat gaf niet echt een fijn gevoel.
"Hey, wat een toeval dat jullie net binnenkomen. Ik heb besloten weg te gaan." Zei ik tegen de twee aliëns. Ze zeiden alleen niks terug.
Ik rechtte mijn rug, stak mijn hoofd in de lucht en liep de kamer uit.
Achter me hoorde ik gerommel, waarschijnlijk struikelden Maith en Dian een paar keer en kwamen ze toen naar me toe gerend, want daarna stonden ze opeens allebei naast me en liepen ze met me mee.
"Kom mee." Maith trekte me mee aan mijn hand, ik dacht naar haar raket, maar uiteindelijk kwamen we uit bij de vergaderzaal van Davant.
We gingen deze keer een andere deur in en kwamen in een soort kantoortje.
Davant zat op een stoel achter een bureau te schrijven en te lezen en van alles tegelijk leek het wel.
"Davant, mag ik met Dyanne mee een plek zoeken waar ze heen kan?" Vroeg Maith.
Davant knikte. "Fijn dat je hebt geprobeerd mee te zoeken naar de regenboog aliën." Zei hij nog als afscheid.
Net toen we weer weg wilden zei Dian nog: "Mag ik ook met Dyanne en Maith mee?"
Ten eerste keek Davant raar, maar zei daarna dat het goed was.
Dian was opeens weer wat blijer. Ik haalde mijn wenkbrauwen op en lachte naar hem.
Deze keer liepen we wel naar Maith's raket.
Ik ging op dezelfde plek zitten als waar ik als eerste in deze raket zat.
Het voelde wel weer fijn om in een wat vertrouwdere raket te zitten.
Eerst zocht Maith naar wat mogelijke coördinaten van waar we heen zouden kunnen gaan.
Je weet waar je heen moet, had de persoon in mijn droom gezegd.
Dat is echt iets wat de meesten zeggen als ze je willen laten zoeken of als je eerst nog ergens anders achter moest komen en daarna wist je het opeens. Zo'n gevoel had ik niet. Ik was op veel verschillende planeten geweest, maar er was er geen zo erg bijzonder.
Maith zette de eerste coördinaten in Distar en we vertrokken.
Onderweg brainstormde ik nog even en ging bijna heel mijn leven langs. Totdat ik kwam bij dat ene jaar, ongeveer twee jaar nadat ik mijn thuisplaneet verliet en het niet meer terugvond, als ik het goed had.
Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro