21 • Dian knuffelt me, een soort van
Wolan knikte, pakte mijn hand en trok me mee verder de gangen in, op zoek naar Dian en Dyanne.
Het duurde ondertussen aardig lang, waren ze wel naar ons op zoek gegaan?
Het was heel donker, wat me niet zo aanstond. Wat als er toch wel nog andere wezens op deze planeet in deze grot leefden?
Hoe langer het duurde, hoe dichter ik bij Dian schoof, als dat in ieder geval de goede kant op was.
"Gaat het?" Hoorde ik Dian vlak naast me zeggen. "Je komt steeds dichterbij."
Ik zuchtte. "Het duurt nu wel héél erg lang."
Dian sloeg een arm om me heen.
"Je bent veel leuker als ik niet zie dat je paars bent." Zei hij.
Wat zei hij nou net?! Ik was zeer gekwetst.
Ik schoof van hem vandaan en stond op.
Toen besefte ik dat hij mijn gekwetste gezicht niet eens kon zien.
Plotseling hoorde ik iets vallen. Ik schrok en kroop gelijk weer terug.
"Hoorde jij dat ook?" Vroeg ik aan Dian.
Na 2 seconden antwoordde hij pas. "Misschien..." Ik kon achter dat antwoord een grijns horen.
"Er komt daar iets aan!" Riep ik wijzend, ookal kon hij dat niet zien.
Ik zag een licht langzaam deze kant op komen.
Ik liep steeds verder naar achter, totdat ik tegen Dian opbotste. Hij pakte me bij mijn middel vast, liep naar achter en trok me daardoor mee.
Het kwam steeds dichterbij. Ik hoorde op een gegeven moment ook nog zachte, sloffende voetstappen.
"Hopelijk vinden we ze snel, ik wil héél graag naar huis." Hoorde ik zacht een stem zeggen. Het waren er dus waarschijnlijk twee.
Het kwam nog dichterbij.. Ik hoorde eng gelach.
Ik zag twee schaduwen in de verte staan en Dian zat ondertussen helemaal met z'n armen om mij heen.
"Daar zijn ze!" Wees een schaduw.
"Het zijn Maith en Wolan!" Schreeuwde ik, ondanks Dian vlak achter me stond.
Ze renden naar ons toe terwijl ik me los trok van Dian.
"Schuilde je nou achter me? Was je nou zo bang?" Zei ik spottend tegen hem. Niet dat ik het niet fijn vond... Maar dat zei ik er niet bij.
Hij krabde aan z'n achterhoofd en lachte onschuldig.
"Eindelijk!" Zei Maith uitgeput. Ze stonden ondertussen al bij ons. "Waarom waren jullie niet gewoon met Yael meegegaan? Dat zou zo veel tijd schelen."
"Ze ging er gewoon vandoor, geen idee wat er met haar was. Maar zij had het licht dus meegenomen." Zei ik geïrriteerd.
Dian zuchtte. "Laten we maar gewoon weer teruggaan. Ik heb wel zin in iets lekkers."
"Weten jullie de weg wel nog?" Vroeg ik voor de zekerheid.
"Nou... We kwamen daar vandaan," vertelde Maith, "maar we vielen omlaag door een gat. Ik heb geen idee hoe we weer boven moeten komen."
"Laten we in ieder geval maar teruglopen, hopelijk komen we dan nog een uitgang tegen." Zei Wolan.
Maith keek achter ons. "Dus... Jullie hebben Poe.. De regenboog aliën niet meer gevonden?.."
"Nee." Antwoordde ik, zo teleurgesteld mogelijk.
Plotseling was Maith weer een stuk minder vrolijk.
Toen Wolan al terug begon te lopen, liepen wij er achteraan. Maith rende naar hem toe om naast hem te lopen en Dian en ik liepen een stuk achter hen.
Zonder iets te zeggen liepen we door de reusachtig lange gangen.
Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro