6
6. Vandaag moet ik nog 6 dagen, 6 uur en 6 minuten. Ondertussen heb ik er een spelletje van gemaakt. Ik grinnik als ik weer naar die verdomde klok zit te kijken. Maar toch wil ik hem niet wegdoen. Er werd mij verteld dat sommige van mijn voorgangers geen aftel klok wilde hebben in hun kamer. Ze wilden hun jaar in volle rust benutten. Ik geloof daar niets van. Hoe kan je kalm zijn als je niet weet wanneer je wordt omgeroepen. Dat is nog erger als weten wanneer je wél weet wanneer het tijd is. Het verbaast me niets dat ze er niet klaar voor waren. En dat ze het niet gehaald hebben.
Ik went me tot mijn bureau en ga op de stoel zitten. Eerst wilde ik een van mijn spelletjes pakken, maar toen herinnerde ik me weer dat ik alle levels al honderden keren heb uitgespeeld. Ik gooi het doosje terug in het kastje waar het vandaan kwam. Ik pak een pen vast en begin ermee te draaien tussen mijn vingers. Bijtend op de binnenkant van mijn wang pak ik er een wit blaadje bij uit mijn bijna onaangeraakte schetsboek. Ik schuif het schetsboek met een grote witte Z op de voorkant weer weg, nadat ik er een paar minuten naar heb gestaard. Mijn ogen glijden over het witte vel heen, druk zoekend naar wat ik ermee zou kunnen. Ik zet de punt van mijn pen op het papier en begin vormen te tekenen. Cirkelachtige vormen, hoekige vormen en daarna scherpe punten. Hoe langer ik bezig ben, hoe agressiever ik over het blaadje begin te rossen. Tot het moment dat er scheuren ontstaan in het papier en mijn pen over de houten plaat van het bruine bureau gaat. Ik gooi de pen boos tegen de muur aan, waarna ik het ding op de grond hoor vallen.
Met mijn duim duw ik mijn neus naar boven en zo blijf ik een tijdje zitten. De woede in mij wordt langzamerhand steeds erger en ik weet niet wat ik met mezelf aan moet. Mijn nagels strelen over mijn arm heen terwijl ik trillend en wiegend op mijn stoel zit. Ik bijt opnieuw ik mijn wang totdat ik bloed proef, het enige smaakvolle aan mijn ellende. De ijzer smaak verspreid zich langzaam in mijn mond en heel even maar, kan ik me daar op focussen.
Ik sta voorzichtig op en pak de pen weer van de grond af. Ik klik een paar keer met de pen en ga dan op mijn bed staan. Nog boos kras ik met de pen op mijn witte muur. Ik blijf maar krassen, totdat er duidelijke letters en uiteindelijk woorden ontstaan. Tranen vallen over mijn wangen heen en laten een rood spoor achter op mijn huid en kleding. Al snotterend en krijsend blijven de letters maar komen. 'Stomme kutmuur!' schreeuw ik kwaad tegen de witte muur. En dat terwijl die mij niets misdaan heeft. Hij kan het ook niet helpen dat ik hier vast zit. Dat ik hier nog 6 volle dagen moet zitten. En dat ik hierna verder moet. Als ik bezig ben met de laatste letter breekt mijn pen in twee. Mijn hand doet vreselijk veel pijn. Ik zak door mijn knieën heen en ik wil dat alles voorbij is. 'End my fucking life now...' fluister ik snikkend. Alles zit onder het bloed door mijn tranen en ik kan bijna geen adem meer halen. Op mijn muur staat in zwart gekraste letters: IK HAAT JULLIE ALLEMAAL! en ik hoop van harte dat de Onbekenden dit zien.
Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro