7
HOOFDSTUK 7 - counter
De eerstvolgende donderdag interview ik de laatste voetbalster die aan mij toebedeeld was. Het is een saai taakje, ook al leef ik helemaal op door het sociale contact.
Ik kan er met mijn hoofd nog steeds niet goed bij dat we niet overal meer mondmaskers moeten dragen en de sportactiviteiten weer door mogen gaan. Ik denk dat ik vanavond nog eens met wat vriendinnen op stap zal gaan of ik ga naar de fakbar van mijn studentenvereniging. Daar zitten ook altijd wel mensen die ik ken.
'Aan het dagdromen, Isa?' hoor ik Eden vragen, wanneer ik met mijn fietssleutel in de hand rond sta te draaien bij de fietsenstalling.
'Aan het beslissen wat ik met de rest van mijn avond ga doen.' Ik draai me naar haar om en glimlach. 'Cafeetje doen of maar gewoon thuisblijven en een film kijken?'
'Moet jij ooit leren?'
'We zijn pas twee weken bezig. Geef me wat tijd om er weer aan te wennen,' zeg ik op klaaglijke toon.
Ze lacht en maakt haar fiets los. 'Je moet mij nog interviewen.'
Ik open mijn mond, maar blijf even zo staan. Wat moet ik zeggen? "Ik weet het, maar ik ben bang" of "Ik weet het, maar straks krijg ik niet de antwoorden die ik wil"?
'Ik weet het.' Ik vouw het mondmasker in mijn jaszak een paar keer open en weer dicht.
'Fée komt naar mijn kot zo meteen. Om te praten, zei ze. Ik denk niet dat ik nog naar jouw huis ga komen, de komende weken.'
De impact van haar woorden spoelt over me heen als het water van een net aangesprongen fontein en doet me naar adem happen.
'O.'
Ik kijk naar mijn vingers en naar de grond. Ik kan niet meer blijven staan. Ik ga naar mijn fakbar, denk ik. Een paar pintjes drinken aan de toog, misschien wat helpen.
'Isa.' Het klinkt luid en duidelijk en te scherp voor mijn oren. 'Ik heb wat tijd nodig, oké? Ik wil je mijn volle aandacht kunnen geven, maar dan moet ik eerst alles afsluiten met Fée. Begrijp dat alsjeblieft.'
'Ik begrijp het.'
'Misschien straks, als je erover na hebt kunnen denken. Nu ben je verontwaardigd of op z'n minst teleurgesteld.'
'Ga je me vertellen wat ik voel?'
Ik weet zelf niet eens wat ik voel. Ik wil niet dat ze dingen over me insinueert. Ik wil niet dat ze denkt dat ik niet het beste met haar voor heb.
'Nee.'
Met trillende vingers maak ik het slot van mijn fiets los. 'Ik snap het. Fée en jij hebben een hoop shit om doorheen te werken. Slechte timing enzo. Ik snap het.'
'Wanneer wil je dat interview doen?'
'Ooit.' Mijn stem trilt net zo erg als mijn vingers.
Ik overdrijf. Ik overdrijf. Ik overdrijf.
'Volgende week?'
'Ik moet leren.'
'Isa.'
'Ik stuur je straks wel. Of morgen.' Meer zeg ik niet meer, voor ik op mijn fiets stap en wegrijd.
Ik overdrijf.
Ze heeft niet eens gezegd dat ze me niet meer wil zien. Ze heeft niet gezegd dat we niet meer kunnen praten of afspreken.
Het is logisch dat ze tijd nodig heeft. Het is logisch dat ze met Fée gaat praten – dat heb ik hen verdorie zelf aangeraden. Het is logisch dat ze mijn huis liever een tijdje vermijdt.
Ik weet dat het niet aan mij ligt dat ze niet meer langs gaat komen. Ik weet het. Toch voelt het alsof ik iets verkeerd heb gedaan.
Met één hand aan mijn stuur en één hand in mijn zak, weet ik mijn oortjes in mijn telefoon te krijgen en er eentje in mijn oor te steken. Ik duw op play. 'Lover' gaat verder waar het dinsdag gebleven was.
Ik ben nog geen kilometer verder wanneer ik alweer spijt heb van mijn woorden. Waarom heb ik niet geglimlacht en gezegd dat het oké was? Waarom kon ik niet gewoon zeggen dat ik blij ben dat ze doet wat het beste is voor haar?
Ik wil dat ze gelukkig is – of dat nu met mij is of een tijdje in haar eentje –, maar daar word ik zelf niet gelukkiger van.
Het is drie uur 's nachts wanneer ik thuiskom. Ik heb flink wat gedronken. Ik loop tegen bijna alle meubels aan die ik passeer, maar ik denk niet dat het veel lawaai maakt. Gewapend met een fles bruiswater, die ik nog even uit de keuken gehaald heb, kruip ik mijn bed in.
Ik wiebel me uit mijn kleren, maar doe niet de moeite nog een pyjama aan te trekken. Te vermoeiend.
Mijn telefoon geeft drie uur tien aan wanneer ik mijn nachtlamp uit klik en mijn alarm om acht uur 55 zet. Ik heb les om negen, maar ik zal wel livestreamen. Dan kan ik nog wat langer slapen.
Mijn duim blijft even over het 'contacten'-icoontje zweven, voor ik erop klik en naar Edens contact ga. De enige berichten die er te zien zijn zijn de 'Haaiii' en de 'Hey hey' die we uitgewisseld hebben, toen ik haar mijn nummer heb gegeven.
ISA 3:12
Heyyy
Ik hoop dat je Eden bent
Ik ben er niet zeker van
Alle nummers lijken op elkaar
Sormuy voor mijn gedsrag daarstraks
*Sorry
*gedrag
lol
Ik ga hier zoveel spijt van hebben wanneer ik weer nuchter ben haha
Je bent geweldig x
Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro