Chào các bạn! Vì nhiều lý do từ nay Truyen2U chính thức đổi tên là Truyen247.Pro. Mong các bạn tiếp tục ủng hộ truy cập tên miền mới này nhé! Mãi yêu... ♥

5

HOOFDSTUK 5 – crosspass

Ezra laat me donderdag weten dat ik de interviews mag afnemen met de elf beste spelers, zichzelf en Eden inbegrepen. Ze zegt dat Nina en ik mogen langskomen na de volgende training en we dan de details kunnen bespreken.

Uit Nina's Yaaaaaay leid ik af dat ze blij is met mijn werk.

Ik zie Eden deze week niet meer, maar ik vraag me bijna vierentwintig op zeven af of ze mijn gedichten al gelezen heeft en wat ze ervan denkt. Natuurlijk zou ik haar een berichtje kunnen sturen, dan weet ik het meteen, maar wat is daar nu leuk aan?

Op maandag kom ik thuis tijdens een fikse ruzie. Het is één uur, mijn maag rammelt en mijn hoofd staat al op ontploffen wanneer ik nog maar twee stappen de gang in heb gezet.

Ik hoor Fée roepen dat Eden moet stoppen met zeiken. Mijn maag draait zich om en mijn hart bonkt hard tegen mijn ribben. Ik wil me niet voorstellen hoe Eden zich op dit moment voelt. Ik wil me niet voorstellen hoe ze op Fée's bureaustoel zit, met haar knieën opgetrokken en haar armen rond haar benen geslagen – zoals ze op mijn bureaustoel zat vorige week. In plaats van naar mij te lachen omdat ik haar net een fantastische kus heb gegeven, zit ze daar nu misschien bijna te huilen. Ik wil het niet weten.

Nog twee stappen en ik ben in mijn kamer, waar ik mijn hoofdtelefoon over mijn oren schuif. Het houdt het geroep niet volledig tegen, maar het zorgt er wel voor dat de scherpte ervan verdwijnt. Het is een handeling die ik inmiddels al bijna onbewust doe. Als mijn ouders thuis ruzie maken is mijn hoofdtelefoon ook mijn steun en toeverlaat.

Een halfuur later buig ik me over een paar eieren die ik niet heel voorzichtig in een pan gekwakt heb. Mijn vingers plakken nog een beetje van het eiwit en ik heb zeker drie stukken van de schalen uit mijn spiegelei moeten vissen. Mijn mama zegt soms dat ik een keukentrol ben. Ik kan wel koken, maar ik maak overal een potje van.

Ik sta net op het punt om de eieren op een bord te schuiven, wanneer ik Eden het raam zie passeren. Ze heeft haar oortjes in en haar wangen zijn nat. Haar mascara is uitgelopen, maar dat lijkt ze zich niet aan te trekken. Haar losse krullen springen op en neer op haar schouders, terwijl ze de andere kant op loopt. Ze heeft me niet gezien.

Ik draai de knop van het fornuis op nul en pak mijn telefoon erbij.

Het duurt niet lang voor ze opneemt. 'Heb je het gehoord?' vraagt ze snotterig.

'Ik heb je langs het raam zien lopen.'

'Sorry.'

'Geen probleem. Heb je zin in ijs?'

'Ik heb zin om me onder mijn lakens te verstoppen en nooit meer uit mijn bed te komen,' ze snikt, 'en ja. Ja, ik heb zin in ijs. Chocolade ijs. Chocolate Fudge Brownie om precies te zijn.'

'Ben je hier met de fiets? Ik wil niet dat je verongelukt omdat je de weg niet goed ziet.'

'Bied je me je bed aan, Isa?'

Ik glimlach klein. 'Als je het wil aannemen.'

Terwijl ik mijn middagmaal snel naar binnen werk, gebruikt Eden mijn spiegel en make-up remover, om ervoor te zorgen dat ik haar niet als een "eng mascara monster" hoef te zien. Ze is nog altijd even mooi zonder. Ik zou bijna zeggen dat de rode rand rond haar ogen het bruin van haar irissen accentueert, maar dat gaat wellicht een tikje te ver.

Helaas heb ik geen Chocolate Fudge Brownie ijs en ze wil niet dat ik speciaal voor haar naar de winkel ga, dus doen we het maar zonder.

Wanneer mijn spiegelei op is en Eden klaar is met haar gezicht, kruipt zij eerst onder de lakens en dan volg ik. Er is niet zoveel plaats, dus leg ik me met alle plezier dicht tegen haar aan.

Het duurt even voor we allebei een positie gevonden hebben die ons bevalt. Uiteindelijk haakt Eden haar been rond het mijne en legt ze haar hoofd op mijn borstkas, terwijl ik mijn ene arm los hou en de andere rond haar middel leg.

Ik streel wat over haar onderrug, terwijl ze haar ogen sluit.

'Ik vind het leuk dat ik je hart kan horen kloppen,' fluistert ze.

'Naar mijn gevoel is het al lang uit mijn borstkas gesprongen,' fluister ik terug.

'Het zit er nog steeds in.' Ze legt haar hand tussen mijn borsten. 'Hier.'

Ik zou hier zo voor altijd kunnen blijven liggen. Haar haar kietelt een beetje tegen mijn wang, maar dat maakt niet uit. Haar voeten zijn koud, zelfs door haar sokken heen, maar ook dat kan me eigenlijk niet schelen.

We blijven een tijdje stil liggen, als een chaos van verstrengelde ledematen, haren en emoties.

'Ik haat haar. Nee. Ik haat haar niet. Ik weet het niet. Ik vind het niet leuk. Het is gewoon niet eerlijk.' Het is bijna niet verstaanbaar wanneer ze het zegt, maar ze ligt gelukkig dicht genoeg bij mijn oor.

Ik draai mijn hoofd wat, zodat ik Eden beter kan aankijken. Tranen blinken alweer voor haar ogen. Ze bijt op haar lip om ze tegen te houden, maar dat zal waarschijnlijk niets helpen. Er is een punt waarop het geen zin meer heeft om tegen het verdriet te vechten, een punt waarop het beter is als je jezelf laat overspoelen, zodat je jezelf daarna weer kan opbouwen met steviger materiaal.

'Je mag best wenen, Eden, en ik wil naar je luisteren, als je denkt dat het helpt om erover te praten.'

Het water stapelt zich nog even op, voor ze haar blik van me afwendt en ze haar gezicht tegen mijn schouder aan verstopt. Ze snikt zo hard dat haar lichaam schokt en knijpt mijn t-shirt bijna fijn.

Ik omhels haar stevig en herhaal opnieuw en opnieuw dat het allemaal goed komt en dat ik er voor haar ben. Het duurt een tijdje voor ze klaar is met schokken en haar woorden er weer uitkomen als meer dan een hoop onsamenhangende klanken.

'Ik heb Fée ontmoet in het middelbaar.' Ze veegt met twee vingers langs haar ogen en legt haar hoofd dan weer waar het voor de huilbui lag. 'Ik was toen nog niet uit de kast. Ik had het met één iemand besproken, maar dat was meer een "stel dat"-gesprek dan een "kijk, dit is wat ik denk". Fée veranderde van school in het zesde middelbaar, dus toen kwam ze bij mij in de klas terecht en zij was al wel uit de kast. Dat was luid en duidelijk en ik vond het geweldig. Het is ook niet dat ik geen andere vrienden had die gay waren, maar dat waren allemaal jongens en het voelde nooit alsof zij erover wilden praten.'

Mijn mondhoeken krullen wat omhoog, terwijl ik opnieuw over haar onderrug begin te strelen. Ik teken hartjes op haar huid en allerlei andere leuke figuren, maar ik denk niet dat ze dat doorheeft.

'Fée werd dat jaar mijn beste vriendin en het voelde juist. Ik denk dat wat ik voor haar voelde dichter in de buurt lag bij onvoorwaardelijke aanbidding dan bij evenwaardige vriendschap, maar op dat moment maakte dat allemaal niet uit. De highs wogen altijd zwaarder door dan de lows en ik dacht echt dat ik van haar hield, op een rare platonisch gecombineerd met romantische manier. Ik kan het niet goed uitleggen.' Ze wrijft met haar handen door haar ogen. 'Maar goed. Tegenwoordig ben ik gelukkiger als ik haar twee weken niet gezien heb dan ik ben wanneer ik haar vijf minuten wél zie, dus ik denk dat dat genoeg zegt.'

'Waarom kom je dan nog zoveel naar hier, als je weet dat je gelukkiger bent zonder haar?'

Ze haalt haar schouders op en kijkt me met een kleine grijns aan. 'Voor jou.'

Ik rol lachend met mijn ogen. 'En het echte antwoord?'

'Macht der gewoonte, denk ik. Ik heb haar vier jaar in de buurt gehad, waarvan ik drie jaar hopeloos verliefd was en één jaar maar wat aanmodderde. Van die drie jaar zijn we nog eens één jaar echt samen geweest, maar ik heb vorig jaar al gezegd dat ik dat niet meer wilde. Ze houdt zich er toch nog steeds krampachtig aan vast, alsof ik nog van gedachte zal veranderen en dat gaat gewoon niet gebeuren. Ze heeft het volgens mij niet door, maar ze duwt me alleen maar verder weg.'

'Heb je dat al tegen haar gezegd?'

Ze knikt een paar keer. 'Al meer dan vaak genoeg. We hadden er net nog ruzie over.' Ze beweegt wat met haar arm en zegt vervolgens: 'Wacht even. Ik lig niet meer goed.' Er wordt wat rond gerold tot ik uitgestrekt bovenop haar lig en ik nu degene ben die haar hartslag kan horen. Het is kalm, gerust. Onwillekeurig glimlach ik.

'Fée en ik... ik denk niet dat er nog een "Fée en ik" is. Ik denk dat we niet langer twee delen zijn die een geheel vormen. De tijd heeft ons zo vervormd dat onze puzzelstukjes niet meer in elkaar passen zoals ze vroeger deden.'

'Kan je dat niet op die manier tegen haar zeggen?'

Ze kijkt me aan. 'Ik kan alles tegen jou zeggen, dat gaat, dat stelt me gerust, maar als ik zulke dingen tegen haar wil zeggen dan is er altijd zo'n stemmetje in mijn hoofd dat zegt: "ze gaat weer kortaf zijn" of "wat als ze begint te roepen" of "wat als wat ik denk niet juist is en ik haar later begin te missen en ze er dan niet meer is".'

'Ik wou dat ik al die pijn van je hart kon halen en het voor je kon dragen,' zeg ik, terwijl ik met mijn vingers langs haar sleutelbeen strijk.

'Daar heb je een gedicht over geschreven,' fluistert ze.

Ik knik. 'Maar dat ging niet over jou.'

'Over wie dan wel?'

'Gewoon iemand.'

'Gewoon iemand,' herhaalt ze. Ze speelt wat met mijn haar. 'Ben je verliefd op mij, Isa?'

Ik stop voor twee tellen met ademhalen, niet wetend wat ik moet zeggen of doen. 'Als je mijn gedichten hebt gelezen, denk ik dat je het antwoord op die vraag al wel weet.'

'Maar ik wil het uit jouw mond horen.'

'Ik ben heel heel erg verliefd op je. Zo goed?' Ik leg de zijkant van mijn hoofd tegen haar schouder. 'Of dat denk ik toch. Wat weet ik ervan? Ik heb nog nooit een vriendin gehad.'

'Ik denk niet dat je een vriendin moet hebben gehad om te weten wat verliefd zijn is. Ik denk dat je vooral moet afgaan op het gevoel dat je op het moment zelf hebt en niet op de vragen die je je er achteraf bij stelt.'

'Ik heb je mijn gedichten gegeven. Je bent de enige ooit die ze heeft mogen lezen.'

Ze glimlacht. Het is een van de mooiste dingen die ik in mijn negentienjarige leven heb gezien. 'Ik heb nog nooit tegen iemand gezegd hoe het nu echt zit met Fée.'

'Ben je verliefd op mij, Eden?' herhaal ik haar woorden, meer voor de grap dan gemeend.

'Ik weet het niet, maar er is maar één manier om daarachter te komen.'

Ik hoop dat dat betekent dat ik haar nog vaker mag zien.

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro