𝖈𝖍𝖆𝖕𝖙𝖊𝖗 𝖙𝖍𝖗𝖊𝖊 - 𝒕𝒉𝒂𝒍𝒊𝒂
Stilte. Celeste weet dat ik niet tegen oorverdovende stiltes kan, maar toch begint ze geen gesprek met mij, of met Sam. Van Sam en mij hoef je sowieso geen starter te verwachten, aangezien onze sociale skills allebei, licht uitgedrukt, ruk zijn. Hoe ik en de 'rijke' jongen ooit beste vrienden zijn geworden, zelf heb ik eigenlijk ook geen enkel idee. Zijn familie leek altijd perfect tegenover die van mij, en daarom haatte ik hem. Ik haatte alles aan hem, wat achteraf gewoon kinderachtig was. Maar ja, wanneer je moet leven met alleen je jongere zusje die toen nog 3 was omdat je vader uit je leven verdwenen was en je moeder al twee jaar lang op sterven lag, wil je nu eenmaal iemand haten. Ik herinner me onze ontmoeting nog als de dag van gisteren.
Saved by the bell. Letterlijk. De plaatselijke herberg was de populairste plek van het hele dorp, en dagelijks kwamen er honderden reizigers voorbij. De oude, koperen bel die bij de deur hing, rinkelde elke keer als er iemand de herberg binnenkwam. En het was mijn taak, min of meer, om ze allemaal te bedienen. Veel liever had ik gewoon in de keuken gestaan, aangezien ik koken veel leuker vind dan om sociaal te moeten doen met mensen die ik niet ken. Maar keus had ik niet echt; August, de herbergier, had in zijn hoofd zitten dat een vrouwelijk gezicht meer klanten aan zou trekken. Al dat 'genderen' zoals ik het Celeste ooit heb horen noemen, vond ik hartstikke onnodig. Helaas was het wel helemaal waar. En ik had het geld nodig. Dat was de enige reden dat ik dit baantje in de eerste plek had genomen, want mam was al jaren niet meer in staat om voor ons te zorgen. Het betaalde slecht, maar we konden eten betalen. Gelukkig staat Celeste een beter betaalde baan te wachten, als de nieuwe smidsleerlinge. Ze kon er niks van, dat was wel iets dat we beter hadden kunnen doen, maar mensen die onze situatie dachten te kennen hadden vaak medelijden met ons, en zo ook onze dorpssmid.
Eten. Elke dag liep ik rond met borden vol eten en drinken. Vooral drinken eigenlijk, en dan whiskey. August zijn whiskey was beroemd in heel het dorp, en daarom zeer duur. 2 Azaten zou ik ervoor neer moeten tellen, en dat is ongeveer mijn dagloon, waar ik net een brood voor mij en Celeste kan halen. Eerst wilde Sam altijd mee-eten, maar toen hij maar niet stopte met zeggen dat hij ons best wat geld wilde geven voor eten, heb ik maar gezegd dat we liever met zijn tweetjes eten. Geld aannemen van andere mensen is niet iets dat ik graag doe. Ik werk voor mijn geld. Anders dan mijn vader, die stal. Ik zeg altijd dat het is omdat ik mijn brood zelf wil verdienen, maar ik weet heel goed dat dat niet de grootste reden is. Ik ben bang om net zoals pap te worden.
In de tijd dat mijn moeder nog kon spreken, vertelde ze verhalen over mijn familie, en dan vooral over pap. Ze vertelde van alles over hem, met daarna altijd de zin " maar diep van binnen was hij een goed mens. " Verhalen vertellen was het enige dat ze deed, behalve op de bank liggen. Het was normaal voor mij, en ik ging niet om met andere mensen waardoor ik niet wist dat het helemaal niet normaal was. Nu zal het nooit meer normaal voor me zijn. Nadat we ons laatste geld op hadden gemaakt aan een Heler—die aan het einde helemaal niet zo goed was als hij zelf zei, hadden Celeste en ik onze hoop opgegeven. Voor mij was het zwaar, toegeven dat mam zou sterven. Hoe het voor mijn zusje was, geen idee. Waarschijnlijk minder erg, aangezien zij wel vrienden had om het mee te bespreken. Celeste was iemand die overal bij paste, en honderden vriendjes en vriendinnetjes was. Ik—met mijn sociale skills, was niet zo. Ik was anders, waardoor ik bijna automatisch alleen was. Totdat ik Samuel ontmoette.
"Thalia."
Het was zo abrupt, dat ik bijna het bord uit mijn handen laat vallen. Met een geschrokte blik en daarna een glimlach kijk ik richting Raden, Augusts oudste en enigste zoon. "Wat?" klinkt er uit mijn mond. Mijn stem klinkt veel hoger dan het had moeten klinken, waardoor Raden een wenkbrauw optrekt. "Een van die mensen daar," hij wuift richting een groepje met mannen en vrouwen. Een volwassen vrouw met een lang litteken over haar gezicht staart in mijn richting. Het is eng, maar volgens August is de klant altijd koning, en hij betaalt me hier nou eenmaal voor.
"Komt voor elkaar."
Mijn lichte accent verraadt alweer dat mijn vader van voorbij de bergen kwam, ook al heb ik geleerd het zo goed mogelijk te verbergen. Zelfs mijn stem was anders dan die van de meeste kinderen, dus anders.
In stilte schuifel ik richting de vrouw. Van een afstandje leek ze bedreigend, maar vanaf ongeveer een meter afstand merk ik dat ze niet boos kijkt. Eerder bang. In doodsangst. Maar waar kon ze mogelijk bang voor zijn, hier in East Borne? Het ergste dat hier in de afgelopen twintig jaar is gebeurd is een roedel wolven die aan het jagen waren op jonge kinderen. Maar die zijn al een hele tijd weg, dus welke dreiging was er nog meer? oh ja, de koning.
Niemand in East Borne mocht de koning, en zijn naam werd niet uitgesproken. niemand betaalde zijn belasting, ook al was het niet echt zo dat ze het konden betalen, en niemand had ooit iets van deze mysterieuze, superrijke man vernomen. Dat we werden onderdrukt was wel duidelijk, aangezien dat er steeds meer wachters en soldaten in de buurt werden gespot. Sam had stellig gezegd dat ze alleen kwamen voor de Leyaeren, die al jaren lijken te wachten op een goed moment voor oorlog.
Dan sta ik ineens bij de vreemde vrouw, die me zonder schaamte aanstaart. Daar krijg ik de rillingen van, zoals ik die altijd krijg van rechtstreeks oogcontact. Dan glimlacht ze ineens kleintjes, maar voordat ze begint met spreken gebaart ze eerst dat ik moet gaan zitten. Dus dat doe ik maar, aangezien ik geen idee wat ik anders zou moeten doen.
"Goedemiddag, Nathalia Morgan," begint de vrouw dan. Haar stem komt me bekend voor, met een beetje een wat Noordelijker accent. Maar voordat ik mijn hoofd daaraan zou gaan breken, zit er maar 1 vraag in mijn hoofd. Want, aangezien ik overal in het dorp aangesproken wordt onder de naam Thalia, hoe weet ze dan mijn naam?
Blijkbaar kun je de verbazing van mijn hoofd aflezen, want ze begint te grinniken. Ze steekt haar hand uit, maar wanneer mijn mond openvalt door alle krassen die daarop zitten, trekt ze hem snel weer terug. "Mijn fout, sorry." zegt ze dan voorzichtig, terwijl ze de 'f' als een 'v' uitspreekt. Het klinkt best grappig eigenlijk, ook al is dat het zeker niet.
"Mijn naam is Keira Laurel. En ik kom hier om je te waarschuwen. Want je zult alle mogelijke waarschuwingen nodig hebben, vrees ik."
Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro