Hoofdstuk 9
Ik doe de deur zachtjes open en steek mijn hoofd om het hoekje. Het is zes uur in de morgen, dus ik ga er vanuit dat Liu nog ligt te slapen. Ik rammel van de honger en sluip naar de woonkamer. Misschien dat hij de pizza's bewaart heeft. Maar tot mijn grote ongenoegen zijn de twee dozen al weg. In de keuken dan? Ik loop naar de keuken en kijk in de koelkast. Niks. Ik onderdruk een grom en net als ik de keuken weer uit wil lopen bots ik tegen Liu aan. Verrast kijk ik op; ik had hem helemaal niet aan horen komen. 'Oh. Goedemorgen, Snow,' zegt Liu, terwijl hij gaapt. Ik kijk hem chagrijnig aan.
Denkt hij gewoon normaal te kunnen doen na wat er gisteren gebeurd is?
Ik negeer hem en loop zo langs hem heen naar mijn kamer. Liu loopt achter me aan. 'Alsjeblieft, Snow? Je kunt niet eeuwig boos op me blijven. Ik draai me met een ruk om en sta nu oog in oog met hem. 'Een avond en een ochtend is niet een eeuwigheid,' sis ik. Hij zucht en kijkt me aan. 'Je blijft toch niet eeuwig boos op me, hè? We moeten het nog drie weken volhouden,' zegt Liu. Daar heeft hij wel een punt. Mijn maag rommelt. 'Heb je honger?' vraagt hij. 'Goh,' mompel ik sarcastisch. 'Ga je maar aankleden, dan gaan we ergens ontbijt halen,' zegt Liu, waarna hij zich omdraait en naar zijn eigen kamer loopt. Ik haal mijn neus op en loop mijn eigen kamer in. Ik trek mijn kleren aan en ga dan in de woonkamer op de bank zitten. Ineens komt er een gevoel van boosheid in me op.
Weet je wat? Liu kan erin stikken! Ik heb hem niet gevraagd om mij eten te geven. Ik blijf gewoon hier en hij zoekt het maar uit.
'Snow! Kom je?' klinkt het vanuit de gang. Ik blijf stil zitten. 'Snow?' roept Liu nog eens. Ik blijf gewoon zitten waar ik zit. Ik hoor gezucht en dan komt hij de woonkamer in lopen. 'Kom nou, alsjeblieft,' zegt hij. Ik schudt mijn hoofd en blijf op de bank zitten. 'Snow. Doe niet zo flauw en kom gewoon mee.' 'Of anders?' vraag ik uitdagend. Even vang ik een geamuseerde blik op in zijn ogen. 'Oh, dus je wilt het zo spelen?' vraagt Liu, terwijl hij op me af komt lopen. Ik spring van de bank af en kruip onder het kleine tafeltje. Liu pakt mijn voet vast en trekt me onder de tafel uit. Dan gooit hij me over zijn schouder en loopt zo de gang op. 'Hé!' roep ik verontwaardigd uit. Liu loopt naar buiten en naar zijn auto. Hij zet me voorin en dan gaat hij zelf voor het stuur zitten. 'Je bent eigenlijk best wel licht. Krijg je niet genoeg te eten?' lacht Liu. Ik kijk hem boos aan, maar hij krabbelt op mijn hoofd. 'Hou daarmee op!' roep ik. Liu blijft gewoon doorgaan en nu ben ik het zat. Ik draai mijn hoofd omhoog en bijt ineens in zijn arm. 'Au!' Hij trekt snel zijn hand terug. 'Oké, rustig maar,' zegt Liu, terwijl hij over zijn arm wrijft. Ik kijk hem een beetje triomfantelijk aan en draai mijn hoofd dan weer naar voren. Liu start de auto en we rijden weg. Na een korte tijd vraag ik: 'Waar gaan we eigenlijk heen?' 'We gaan gewoon ergens eten halen en dan in de auto opeten,' antwoordt hij. Ik knik en de rest van de rit blijft het redelijk stil. Na een tijdje zie ik een klein gebouw in zicht komen. Liu rijdt de ingang voorbij en rijdt dan een klein straatje ernaast in. Hij gooit zijn sjaal over me heen en met een kleine grom van verontwaardiging knoop ik hem rond mijn oren. De auto komt tot stilstand bij een klein raampje. Ik zie een vrouw het raampje open doen en ze vraagt ons een beetje verbaasd: 'Zo vroeg in de ochtend al?' Liu en ik blijven allebei stil, dus haalt ze haar schouders maar op. 'Wat willen jullie bestellen?' vraagt ze. Ik snap het niet, maar Liu begint al te praten. Ik volg niet echt wat hij zegt. 'En voor haar kleine pannenkoeken en ijskoffie,' sluit Liu tenslotte af. Ik weet totaal niet waar hij het net over gehad heeft. Ik heb alleen maar geluisterd. Liu rekent af nadat we ons eten hebben gekregen en dan rijden we weer weg. Liu parkeert even later zijn auto naast een park en haalt het eten uit de tas. Hij geeft een doosje aan mij en een koude beker. 'Wat is dat?' vraag ik, terwijl ik aan het drankje snuffel. 'Ijskoffie,' antwoordt Liu. Ik trek mijn neus op; het ruikt wel heel erg sterk. 'Drink nou maar op,' lacht Liu. Ik neem een slok. Het smaakt verrassend genoeg heerlijk. Meteen drink ik de hele beker leeg en meteen daarna krijg ik hoofdpijn. 'Je moet het ook niet te snel drinken!' Liu komt zo te zien niet meer bij van het lachen. 'Dat is niet grappig!' roep ik boos uit, terwijl de hoofdpijn langzaam weg trekt. 'Weet je het zeker?' vraagt Liu met een geamuseerde blik. Ik geef hem een stomp tegen zijn arm. Ik trek de sjaal van mijn hoofd af en gooi die tegen zijn gezicht. 'Hé!' Liu wrijft met zijn vuist over mijn hoofd, net zolang totdat mijn haar helemaal in de war zit. 'Hou op!' gil ik. Hij laat me los en grinnikt. Ik probeer mijn haar te fatsoeneren, maar tevergeefs. 'Laat nou maar zo. Het staat je wel schattig,' grapt Liu. Als hij het woord "schattig" zegt moet ik meteen weer denken aan het geval van gisteravond. Mijn oren gaan omlaag, ik draai mijn hoofd van hem weg en dan blijf ik stil. 'Snow? Gaat het wel?' vraagt Liu. Ik geef geen antwoord meer en mijn honger is ook al weer weg. Hij zucht en start de auto. Dan rijden we met een akelige stilte naar huis.
Liu is boodschappen gaan doen, maar ik wilde niet mee. Ik zit op de bank in de woonkamer tv te kijken. Ik verveel me eigenlijk best wel. En what about gisteravond? Misschien ging het echt per ongeluk? Maar wat als het niet per ongeluk ging? Ik wil gewoon naar huis. Ik wil gewoon naar Alina... Kan ik haar niet bellen? Nee, want Liu heeft natuurlijk zijn telefoon mee- Mijn oog valt ineens op Liu's telefoon die gewoon op de tafel voor me ligt. Is hij hem vergeten? Meteen pak ik het ding op en begin uit te zoeken hoe ik Alina kan bellen. Ik zie een wit telefoontje in een groen vakje. Als ik erop klik staan er 'laatst gebelde contacten'. Ik klik erop en zie een naam die ik meteen herken.
Alina!
Ik klik op haar contact en dan op 'bellen'. Ik zet de telefoon op de luidspreker en wacht gespannen af. Dit is de eerste keer dat ik zelf iemand bel. De telefoon gaat een paar keer over en dan neemt ze eindelijk op. Althans, ik denk dat zij het is die op neemt. 'Alina! Ben je daar?' vraag ik enthousiast. 'Wie the hell is dit?' klinkt het. Ik herken meteen de stem van Jeff. 'Jeff? Ik ben het, Snow,' zeg ik snel. 'Snow? Waarom bel je met het nummer van Liu?' vraagt hij verbaasd. 'Ik... Ik wilde Alina gewoon even spreken,' zeg ik zacht. 'Ze ligt te slapen, sorry.' Wanhopig probeer ik mezelf in te houden. 'A-Alsjeblieft, Jeff! Laat me gewoon even met haar praten,' smeek ik hem zacht. Het blijft even stil. 'Is het zo dringend?' vraagt Jeff. 'Ja,' fluister ik. Ik hoor voetstappen en dan een gedempte stem. Dan komt er nog een gedempte stem bij. Ik blijf even wachten en dan klinkt er een andere stem aan de telefoon die ik meteen herken: 'Snow?' 'Alina!' roep ik blij uit. 'Hé, Snow! Hoe gaat het daar?' vraagt Alina. 'Prima,' lieg ik. 'En bij jou?' Ze grinnikt en zegt: 'Alles gaat helemaal perfect.' Het klinkt niet alsof... Ik zeg het maar meteen: 'Ik mis jou heel erg... Kan je niet eerder terugkomen? Of kan ik niet daarheen?' Het blijft even stil en ik hoor Alina zuchten. 'Het spijt me Snow. Maar ik kan echt niet eerder weg en jij kan niet hier komen,' antwoordt ze. 'M-Mis je mij ook?' vraag ik zacht. 'Natuurlijk mis ik jou ook!' Ik wil nog iets zeggen, maar ineens hoor ik piepjes. Ik kijk op de telefoon en lees dat het beltegoed op is. 'Verdomme!' schreeuw ik, terwijl ik de telefoon met al mijn woede tegen de muur aan smijt. Ik hoor gekraak en spring verschrikt van de bank af. Snel pak ik de telefoon op en zie dat er een grote scheur in het scherm zit. Ik probeer het ding aan te zetten, maar de ene helft van het scherm blijft zwart en de andere geeft licht. Plotseling hoor ik de deur opengaan. 'Hé, Snow! Ik heb eten gekocht!' Snel verstop ik de kapotte telefoon onder een kussen dat op de bank ligt en snel ga ik weer zitten. Liu komt de woonkamer in. Ik doe alsof ik nog steeds boos op hem ben. Hij zegt niks en loopt door naar de keuken. 'Ik ga even slapen, oké? Voor het geval je me zoekt, wat waarschijnlijk toch niet zo gaat zijn,' mompelt Liu, terwijl hij zijn kamer in loopt. Ik voel schuldgevoel, maar onderdruk het dit keer niet. Misschien reageer ik te overdreven. Ik spring van de bank af en loop naar de keuken. Nieuwsgierig kijk ik in de tassen die Liu heeft meegenomen. Het is al middag, dus ik besluit om wat lekkers voor ons allebei te maken. Als ik klaar ben bekijk ik mijn werk. Twee gebakken eieren en broodjes. Ik loop de keuken uit met de twee borden en door de gang. Ik doe Liu's deur zachtjes open en kijk naar binnen. Hij ligt te slapen op zijn bed met zijn kleren nog aan. Ik giechel zacht en sluip zijn kamer in. Ik zet een bord op zijn nachtkastje en dan loop ik zijn kamer weer uit. Ik ga op de bank zitten en eet mijn broodje, terwijl ik tv kijk.
Ik lig te doezelen op de bank. Een bekende geur vult mijn neusgaten. Ik kijk slaperig op en zie Liu staan. 'Bedankt voor het eten,' zegt hij. Ik knik en rek me uit. Hoe lang heb ik geslapen? Ik kijk op de klok en zie dat het al bijna avond is. Meteen schiet ik overeind en loop ik naar de keuken. 'Wat ga je doen?' vraag Liu, terwijl hij achter me aan loopt. 'Ik ga eten voor ons maken, wat denk je?' antwoord ik. 'En mag ik daarbij helpen?' vraagt Liu als hij naast me in de keuken staat. Ik zucht en kijk hem aan. 'Het is mijn keuken,' wijst hij me terecht. 'Oké, best.' Samen gaan we aan de slag. Volgens mij ga ik iets te snel voor Liu. Hij snapt niet wat hij moet doen. 'Ga gewoon peper pakken,' snauw ik hem na een tijdje toe. 'Oké.' Liu loopt achter me langs en trekt me aan mijn staart. Met een ruk draai ik me om. Het is dat ik een tomaat in mijn handen heb; een seconde later druipt er rood sap van Liu's trui. 'Hé! Die krijg je terug!' roept hij uit. 'Oh ja?' Ik spring weg, maar dat had Liu al aan zien komen. Hij pakt me bij mijn arm en legt me zo op de grond. 'Laat me los!' gil ik. Liu blokkeert mijn armen en benen en strooit bloem op mijn gezicht. Ik begin te niezen. Als hij zijn houding iets verzwakt trap ik Liu weg. Snel krabbel ik overeind en spring ik op zijn rug. Maar nu wordt ik iets te wild. Mijn ogen worden rood en ik boor mijn klauwen in Liu's schouders. 'Au! Snow, hou daarmee op!' Ik ben niet moorddadig nu, maar speels. Ietwat té speels. Ik begin zijn trui kapot te scheuren en ik bijt in zijn nek. Ik proef bloed in mijn mond, maar het kan me niet schelen. Liu is als een prooi... Een klein vogeltje dat gevangen moet worden en voor de deur van mijn eigenaar gelegd moet worden. Intussen heb ik Liu nog erger verwond; er loopt een kleine, maar diepe klauwwond over zijn schouder. Liu ziet geen andere uitweg meer en laat zichzelf op de grond vallen. Ik word zowat geplet onder zijn zwaardere gewicht en laat hem los. Maar ik kan mezelf niet in houden en probeer nog een keer te bijten. Liu geeft me een felle tik op mijn linkeroor en snelt de keuken uit. Speels spring ik achter hem aan. Hij deinst achteruit de woonkamer in en valt op de bank. Ik spring op de bank en wil uithalen als ik uit mijn trans kom door het geluid van brekend glas. Mijn ogen worden weer blauw en ik kijk geschrokken naar Liu. 'Wat was dat?' vraagt hij. Ik weet even niks te zeggen en blijf met grote ogen naar hem kijken. Liu steekt zijn hand onder het kussen en trekt de kapotte telefoon eronderuit.
Shit!
'Snow? Heb jij dit gedaan?' Er klinkt woede in zijn stem. Er komen geen smoesjes in me op of iets dergelijks, dus ik knik maar. Meteen krijg ik een harde klap tegen mijn wang. Geschokt glijd ik van de bank af, terwijl ik Liu aan kijk. Hij is voor me gaan staan en kijkt me woedend aan. 'Waar heb jij ineens last van?! Je probeert me te doden en je hebt mijn telefoon kapot gemaakt!' schreeuwt hij kwaad. Ik probeer uit te leggen dat ik hem niet probeerde te doden en dat het gewoon mijn plotselinge speelsheid is.
________________________________________________________________________________
Als je een kattenbaasje bent of je kent iemand die een kat heeft dan weet je vast wel dat katten soms met kleine dieren "spelen" totdat ze dood zijn. Dat zit in het instinct van deze dieren. Snow heeft dat dus ook, maar ze kan ook met mensen "spelen" totdat ze dood zijn. Even ter info ;)
________________________________________________________________________________
Mijn wang doet pijn en ik krijg tranen in mijn ogen. 'Ga naar je kamer!' roept Liu boos. 'En je krijgt vanavond ook geen eten meer!' Er stromen tranen over mijn wangen, maar het lijkt Liu niet veel te doen. 'M-Maar-' Liu sist: 'Wegwezen.' Snikkend krabbel ik op en ren ik naar mijn logeerkamer. Ik plof op het bed, maar vertik het om echt te gaan huilen. Ik wil niet meer hier blijven. En ik wil naar Alina toe, maar ik weet dat dat ook geen mogelijkheid is. Liu zal ondertussen wel genoeg van me hebben en ik wil hem niet nog bozer maken. Wat nou als ik sorry zeg? Waarschijnlijk haalt dat vrij weinig uit. Maar proberen kan altijd. Ik sta op en loop mijn kamer uit. Liu zit op de bank met zijn gezicht in zijn handen. 'Liu?' zeg ik zacht. Hij kijkt met een ruk op en begint al te snauwen: 'Had ik je niet gevraagd om-' Ik spring bij hem op de bank en knuffel hem. 'Het spijt me heel erg,' murmel ik met een brok in mijn keel. Even voel ik dat Liu geschokt is, maar dan voel ik een hand over mijn oor. 'Het spijt mij ook, Snow,' zegt hij. We blijven even zitten en ik val uiteindelijk in slaap tegen Liu aan. Een geur maakt me wakker. 'Hé, Snow. Ik heb eten gemaakt.' Ik doe mijn ogen open en gaap. 'Wat heb je gedaan?' vraag ik, terwijl ik me uitrek. 'Ik heb ons eten gemaakt,' antwoordt hij nogmaals. 'Is het al zo laat dan?' vraag ik verbaasd. Liu grinnikt en zegt: 'Ja, maar jij hebt gewoon super lang liggen slapen. Het is al acht uur.' Nieuwsgierig kijk ik naar wat Liu gemaakt heeft. Ik zie licht verbrandde speklapjes met aardappels en andere groenten. Liu geeft mij een bord en ik stop een stukje vlees in mijn mond. 'Smaakt het goed?' vraagt hij. Ik trek met mijn oren en zeg: 'Het is iets te aangebrand en ook te veel peper. Maar het is heel lekker hoor,' zeg ik snel als ik Liu's gezicht zie. 'Ja, ik kook niet zo vaak voor mezelf,' antwoordt hij. Liu laat zichzelf naast mij op de bank ploffen en kijkt me aan met een vraag in zijn ogen. Langzaam steekt hij zijn hand uit naar mijn hoofd en vraagt: 'Mag ik-' Ik breek hem halverwege zijn zin al af en kruip tegen hem aan. Liu strekt zijn arm uit om me te aaien, maar ik voel dat zijn arm verkrampt. 'Wat is er?' vraag ik. 'Mijn schouder doet pijn,' antwoordt hij. Ik herinner me dat ik hem gekrabd heb en snel naar de badkamer. Ik kom terug met een kleine verpleegdoos en zet die naast me op de bank. Liu doet zijn trui een klein stukje omlaag bij zijn schouder en ik begin hem te verbinden. Als ik klaar ben eten we verder. Liu en ik zijn allebei moe van het gebeuren van vanmiddag, dus besluiten we om al vroeg te gaan slapen. Als ik klaar ben mijn tanden poetsen loop ik mijn kamer in en kleed me om. Ik hoor dat Liu nu ook naar zijn kamer gaat. Snel ren ik mijn kamer uit en naar hem. Liu hoort me al aankomen en draait zich om, waarna ik hem een knuffel geef. Hij lijkt verrast, maar slaat dan ook zijn armen om me heen. 'Ben je nog boos op me?' vraag ik na een tijdje. Liu denkt even na en schudt dan zijn hoofd. 'Je bent te lief om boos op te blijven,' zegt hij. Ik snor en vraag: 'Is het goed als ik even bij jou slaap?' 'Wil je dat dan?' vraagt Liu, nog meer verrast nu. Ik knik. 'Oké. Als je dat zo graag wilt.' We lopen zijn kamer in en hij sluit de deur. Ik kruip in zijn bed en Liu legt de dekens over me heen, waarna hij zelf ook naast me in het bed gaat liggen. 'Slaap lekker, Snow,' zegt hij. Ik wens hem ook welterusten, maar ik ben nog niet van plan om in slaap te vallen.
Als ik zeker weet dat Liu slaapt klim ik voorzichtig uit bed. 'Het spijt me heel erg, Liu,' murmel ik. Dan loop ik de kamer uit. Voordat ik de deur achter me dicht doe fluister ik: 'Ik wil Alina gewoon weer zien.' Ik loop naar mijn eigen kamer en trek snel andere kleding aan. Toen Liu boodschappen aan het doen was heb ik naar het nieuws gekeken. Ik heb toen iets voorbij zien komen; in een kleine stad zijn er heel veel onverklaarbare moorden geleegd. Ik weet bijna zeker dat Alina en de rest daar zijn. Ik heb ook een kaart gevonden op Liu's bureau. Het kleine stadje ligt best ver van de plek af waar ik nu ben, maar ik heb het ervoor over. Ik wil gewoon zo graag naar Alina toe... Ik pak het geld onder mijn kussen dat ik stiekem van Liu heb gestolen. Ook pak ik de buskaart die ik gevonden heb. Het voelt heel slecht wat ik nu aan het doen ben, maar ik wil echt naar Alina toe. Als ik klaar ben trek ik de capuchon van mijn grijze met lichtblauwe hoodie goed over mijn oren en verstop ik mijn staart. Ik loop naar het raam en doe het open. Even kijk ik nog achterom, kijkend of ik niks vergeten ben. Als ik zeker ben van mijn zaak kruip ik door het raam en spring ik soepel naar het balkon aan de flat tegenover me. Dan spring ik helemaal naar beneden en land ik soepel op beide voeten; de lessen met Clockwork en Alina hebben me goed gedaan. Ik pak de opgevouwen kaart uit mijn zak en houd hem in het licht van een lantaarnpaal. Als ik zeker weet waar ik heen moet begin ik te lopen.
Niet wetend dat ik nog een lange en gevaarlijke reis voor de boeg had...
Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro