
33
Het banket leek wel Celene's enige hoop. En dat was het ook. Ook al had ze de boog in haar handen, de wereld leek nog steeds te bedreigend. Vooral nadat Celene het naderende geluid hoorde in het opnieuw sneeuw belegde naaldbomen gordel. Ze greep haar boog van haar rug en legde een pijl er geruisloos op. Ze verstopte zich achter een boom, ze haalde haar adem in zodat de komende tribuut haar niet kon horen.
Ze wist dat ze machtiger was dan de andere tribuut, er was maar een boog in de arena en die boog had zij. Zoals ze wist was een boog sterker dan een ander steekwapen, met een boog kon je veel sneller moorden.. En veel geruislozer.
Maar was ze wel bereid om de naderende tribuut te vermoorden, misschien was het wel iemand die ze kende, waarom ze stilletjes om gaf. Maar wie was er nog over van haar trainingsmaten, ze had ze allemaal dood zien gegaan. Ze waren allemaal voor haar ogen dood gegaan. Behalve Lucretia, ze had Lucretia nog niet gezien, of opgemerkt in de tijd van de arena.
Stel, de naderende tribuut was Lucretia. Zal ze dan schieten, of zal ze haar verwelkomen? Ze moest even denken aan Maia, het was maar een uur geleden dat ze was gestorven, maar het leek wel op eeuwen. Celene had haar een weg naar de bergen gemaakt, maar was gestopt toen ze de naderde tribuut hoorde.
De voetstappen van de tribuut waren absoluut lichter dan die van Lucretia, haar ademhaling was alleen zwaarder. Alsof ze moe was. Celene voelde bijna de wolkjes uit de tribuut haar mond ontsnappen, als Celene nu haar mond ook opende, zouden dezelfde wolkjes verschijnen en haar verraden. Dus ze hield haar adem nog even in.
De tribuut bereikte uitgeput de boom waar Celene achter stond. Zonder waarschuwing draaide Celene vanachter de boom vandaan en wees de punt van de pijl op haar boog op de tribuut. Ze liet haar adem gaan toen ze besefte dat het Alliara was, district 12, het meisje dat haar had geleerd om met de katana om te gaan.
Alliara zette meteen een stap naar achteren en struikelde bijna, ze hief haar handen geruststellend omhoog. ''Schiet me niet neer,'' zei ze met een trillende stem, ''Ik beloof dat ik jou ook niet vermoord.''
Celene liet haar boog zakken. ''Alliara,'' zuchtte ze. ''Hoe ben jij hier terecht gekomen.''
''Toen een van mijn bondgenoten dood ging, kregen ik en de andere ruzie,'' legde Alliara uit, ''we splitsten naar een gevecht op en ik heb een dag of wat rond gezworven, heb geen eten kunnen vinden en niets kunnen vangen.'' Alliara hief haar botte katana en geslepen dolk op. Celene snapte nu waarom de tribuut van 12 er als een spook uit ziet.
Alliara en Celene maakten hun kamp op tegen de rotswand van de omhoog klimmende berg, Celene dacht terug aan Delphi, ze zaten op de exacte plaats als toen. En ze wist nu dat 8 hen had bespied, het gaf haar rillingen. Celene deelde haar laatste eten aan Alliara en dacht aan de grot waar Maia haar had gezeteld, ze moest er naar terug, er lagen waardevolle spullen die ze wel eens konden gebruiken.
Alleen had Alliara andere plannen, nadat het feestmaal was aangekondigd met een galmende stem die overal in de arena was te horen, haalde ze Celene over om naar het banket te gaan. En Celene wist ook dat het banket haar enige redding zal zijn als ze zich nog een keer door de onbekende grotten wilde wagen van Maia.
Ze gingen op weg naar de hoorn, zij en zij, en Celene had er niet aan gedacht dat Alliara haar pokerface op had gezet van het moment dat ze elkaar tegen kwamen. Ze had dus ook niet verwacht dat Alliara haar plotselinge tegen een rots aanduwde en katana tevoorschijn haalde.
Celene viel van de steen op de grond, even was ze haar bewustzijn kwijt, ze wist niet meer waar ze was en wie ze was. Al snel merkte ze dat ze wel in een levensbedreigende situatie stond, want Alliara duwde haar tegen de rotswand aan en duwde de katana tegen haar keel.
' Dacht je echt dat ik deze kans liet slippen?'' Vroeg Alliara gemeend.
Celene hapte naar adem, maar de katana hield haar luchtpijp dicht. Al snel voelde ze bloed over haar keel glijden. Celene probeerde haar arm te bewegen, maar op een of andere manier had de klap tegen de rots haar verzwakt. Het leek alsof ze geen kracht meer had in haar armen, het leek wel alsof ze er niet meer waren, en toch.. Er toch wel weer waren.
''De wereld is gewelddadig,'' legde Alliara uit, ''op het ene moment denk je dat je je zielmaat hebt gevonden, en op dat andere moment snijd die zielsverwant je keel door? Grappig, denk je niet.''
Celene vond uiteindelijk haar kracht en pakte met haar vingers Alliara 's polsen vast, ze probeerde 12's greep van haar af te halen. ''Ben je bang, Celene?'' Vroeg Alliara. ''Ben je bang om dood te gaan?"
Nee, dacht ze, na alles wat ze had gezien, was ze niet meer bang om dood te gaan. Iets wat ze zich nu besefte. ''Nee,'' fluisterde op de top van haar longen. Haar keel werd alleen maar mee afgesneden.
''Oh, nee?'' Alliara begon harder te drukken. ''En wat nou als ik—'' met haar vrije hand trok ze Celene's hand van haar pols en drukte hem tegen de grond aan, waardoor Celene mee moest bukken en de zijkant van de katana dieper in haar keel boorde—'' Dit doe.'' Ze trapte Celene's arm in.
De pijn was zo heftig, dat ze moest overgeven in haar mond. Tranen speelde in haar ogen, toen ze naar haar gebroken slappe arm keek. ''Hoe—Waarom?'' Perste ze uit haar mond.
''Wil je het echt weten?'' Vroeg Alliara. ''Wil je echt dat dat je laatste zin is in je leven? Hoe zielig, was die blonde griet hier maar.. Hoe heette ze ook alweer—Me—''
Celene greep met haar goede hand de botte zijkant van de katana, bijtend door de pijn sloeg ze de katana weg en had ze Alliara ontwapend. Of nog niet helemaal. Alliara wankelde naar achteren, maar haalde haar dolk uit haar zak. Ze sloeg Celene meteen weer neer en dwong haar naar de grond.
Nu gebruikte ze niet een van haar wapens om haar keel door te snijden, maar haar eigen vingers. Haar wijsvinger en duim duwde Celene's strottenhoofd in, ze sloeg Celene's hoofd tegen de grond, keer op keer, om er meer kracht achter te zetten.
Celene wist dat ze dood zou gaan, het kon niet anders. Haar arm was nutteloos, de rest van haar lichaam was nutteloos. Ze was helemaal nutteloos. Alliara drukte harder en harder. Het begon te zweven voor haar ogen. Nog even en dat hield ze op met haarzelf te redden, dan zou ze haar arm op de grond laten vallen en haar ogen dicht laten vallen.
Haar zwakke vingers voelde iets op de grond, de hoeken van het voorwerp waren scherp, het oppervlakte was ruw en het was groot genoeg zodat het in Celene's hand paste. Het was een steen. Celene pakte de steen op en zwaaide het tegen Alliara 's hoofd, de druk op haar strottenhoofd verzwakte een beetje maar ging niet weg.
Celene sloeg nog een keer, en nog een keer, tot ze zeker wist dat Alliara dood was door het kanonschot. Alliara 's dode lichaam viel op de hare, Celene duwde haar van zich af en probeerde op te staan, om meteen weer om te vallen.
Ze bleef op haar plek liggen. Na een minuten, wellicht wel uren, van wazig voor haar uit staren, voelde ze de handen haar omhoog helpen en ze brachten haar weg van de plaats van onheil. Het was alsof een engel uiteindelijk besloot om haar mee te nemen naar de hemel. En ze wist zelfs nog niet eens als ze wel naar de hemel mocht.
Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro